12.7.13

Mazelen en de biblebelt

 

Het zal niemand zijn ontgaan: de mazelen heersen, een beetje in het antroposofische wereldje, maar vooral in bevindelijk-gereformeerde kringen in bepaalde regio’s op de zogeheten Bible Belt. Dat heeft de nodige discussie opgeroepen: hoe verantwoord is het om deze groep van refo-ouders te laten begaan, en hoe consequent zijn zij eigenlijk zelf als ze in de auto wel een gordel omdoen of een airbag hebben? Dat is toch ook een preventieve maatregel, die net zo goed in strijd met het beleden geloof in de voorzienigheid van God is?

Ik heb het idee dat in alle discussies van de afgelopen weken een belangrijk punt wordt gemist. Refo’s (een vreselijk woord, maar ik gebruik het even voor de duidelijkheid) presenteren hun standpunt als gehoorzaamheid aan het gebod van God zoals dat in de Bijbel tot hen komt. De anderen nemen dat op hun woord aan, en beginnen discussies over de aard en implicaties van dat geloof. Maar ik denk dat er iets anders aan de hand is.

Refo’s kleden zich ook anders. Waarom? Omdat God heeft gezegd, zeggen zij, dat vrouwen zich niet mogen kleden als mannen (Deuteronomium 22:5). Zou het waar zijn? Zou het niet eerder zo zijn dat de omringende cultuur op een gegeven moment is veranderd (bevallige dames die pantalons gingen dragen en een sigaretje opstaken), dat die verandering is geïnterpreteerd als iets van een opstand tegen een heilige en dierbare orde, en dat het verzet tegen die opstand tot een bepaald gedrag heeft geïnspireerd, dat daarna Bijbels gerechtvaardigd is?

Neem een ander voorbeeld, dat deze redenering alleen maar sterker maakt. In refo-kringen treft men zelden mannen met snorren en baarden aan (hier en daar is het zelfs censurabel). Waarom niet? Er is toch weinig verbeeldingskracht voor nodig om ons de profeten en apostelen met behaarde aangezichten voor te stellen, en menig oudvader blijkt hen daarin te hebben nagevolgd. Toch volgen de refo’s deze voorbeelden niet. Waarom niet? Dat heeft ongetwijfeld te maken met de jaren zestig, toen een opstandige jeugd het scheermes van pa liet voor wat het was en de natuur op wang en bovenlip zijn gang liet gaan. Die begroeiing werd geassocieerd met de geest der revolutie en daarom afgewezen, zelfs bij ontstentenis van een Bijbeltekst waarmee deze keuze kon worden gerechtvaardigd. (Wat dus bewijst dat het verzet tegen bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen een sterkere motivatie voor bepaalde keuzes is dan een duidelijke Bijbeltekst.)

Zo is het ook, denk ik, met het verzet tegen vaccinaties. Wie de geschiedenis van dat verzet bestudeert (laten we zeggen vanaf Abraham Capadose in de negentiende eeuw), zal zien dat er naast het medische argument – inentingen waren toen nog gevaarlijk – één argument steeds weer in stelling is gebracht: de overmoed van de moderne mens, die met zijn kennis en wetenschap de natuur denkt te kunnen beheersen en God niet meer nodig heeft. Dat lijkt mij nog altijd de diepe, religieuze inspiratie van het huidige verzet. Voor de duidelijkheid wordt er dan een casuïstisch argument bijgehaald in de vorm van een Bijbeltekst, bijvoorbeeld wanneer Christus zegt dat alleen zieke mensen een medicijnmeester nodig hebben maar zij die gezond zijn niet.

Vandaar ook dat al die argumenten van airbags en autogordels (zoals geventileerd door premier Rutte en oud-minister Borst) geen enkele indruk maken. Zij gaan immers aan de kern voorbij. Het gevoel van afhankelijkheid – of beter: de erkenning van het gebod dat wij ons in alles van God afhankelijk moeten weten – leidt tot de keuze om kinderen niet te vaccineren. Alle kinderachtige discussies over verwrongen casuïstiek, die in alle orthodoxe kringen het gevolg is van het schuren van pre-moderne waarden met het moderne leven, vloeien hieruit voort.

Dat betekent dus ook, dat al die keuzes (voor rokjes en geschoren aangezichten, en tegen vaccinatie) vooral om bepaalde religieuze waarden draaien. De waarde van de onderscheidenheid van man en vrouw, de keuze tegen de geest van 1968, de keuze tegen de waan van de beheersbaarheid. Dat zijn natuurlijk volstrekt legitieme keuzes. Het probleem begint alleen op het moment dat uit die waarden normen worden afgeleid die vervolgens sacrosanct worden verklaard.

Het komt mij voor dat we dan de wereld van de christelijke vrijheid verlaten waarin de ruimte bestaat om elkaar te verdragen in het maken van afwijkende normatieve keuzes. En waarin broeken, baarden en snorren en een prik niet direct mogen worden uitgelegd als een knieval voor de geest die men wil bestrijden en tegen de waarden die men hoog wil houden.