17.2.11

Die Hans Laroes toch

Afgelopen dinsdag publiceerde ik – zoals elke week – op de website van Binnenlands Bestuur een column onder de titel ‘Blijvende correctheid’. Ik ging daar in op het feit dat de media zich nog geregeld schuldig maken aan verhullende politieke correctheid, en voerde daarvoor drie voorbeelden aan: de manier waarop er op radio en TV door de Bertus Hendriksen dezer wereld over de Moslimbroederschap wordt gesproken, de manier waarop er is bericht over die rare dialoogwandeling door Amsterdam-West en een uitspraak van politicologe en 'Egyptedeskundige' Monique Samuel. Er zijn altijd voorbeelden te over natuurlijk. Ik had het ook nog kunnen hebben over de manier waarop de NOS berichtte over de aanhoudende immigratie, die niet, zoals Rob Trip in het Journaal zei, zo maar uit de lidstaten van de Europese Unie komt, maar vooral uit enkele specifieke lidstaten zoals Polen, Bulgarije en Roemenië (wat hoofddemograaf Jan Latten ’s middags nog wel op de radio had mogen vertellen). Ook dat is verhullend en als zodanig een bron van nieuw onbegrip en onbehagen.


Maar met mevrouw Samuel is er iets aan de hand. Zij is half-Nederlands, half-Egyptisch en is de afgelopen weken verschillende keren op de televisie geweest om uit te leggen wat er allemaal in Egypte gebeurde. In een interview met het Nederlands Dagblad (helaas niet volledig on line) zei ze dat ze bij de NOS wel mocht praten over moslims en christenen die samen bidden maar niet over de islamitische aanslagen op twee koptisch kerken. Waarom mocht dat niet? ‘De NOS is bang voor islamofoob te worden uitgemaakt’, zei ze in het ND van afgelopen zaterdag.


Deze uitspraak nu, die ik in mijn column citeerde, heeft de toorn gewekt van de heer Hans Laroes, hoofdredacteur van het NOS Journaal. Er zou helemaal niets van kloppen, van die uitspraak van mevrouw Samuel over dat islamofobe karakter van de NOS. Mevrouw Samuel beweert inmiddels dat ze het zo niet heeft gezegd (maar dat er ‘natuurlijk wel iets achter die uitspraak schuilt’) en schijnt inmiddels haar excuses aan Laroes te hebben aangeboden. Dat doe je alleen wanneer je spijt hebt van je uitspraak, niet wanneer je het niet hebt gezegd en verkeerd geciteerd bent door het ND. Het interview in het ND was van tevoren ook door mevrouw Samuel gezien en gelezen en geapprobeerd. Mevrouw Samuel heeft inmiddels op twitter gezegd dat ze de NOS graag te vriend wil houden.


De spijt van mevrouw Samuel is de heer Laroes echter niet genoeg. Nu zij haar uitspraak wel heeft gedaan maar daar spijt van heeft gekregen vindt hij (schreef hij in verschillende tweets) dat mijn column op ‘flinterdun’ bewijs is gebaseerd en eist hij op hoge toon dat ik dat openlijk moet erkennen.


Dat valt allemaal nogal mee, denk ik. Het enige probleem is dat mijn betoogje gebaseerd was op drie voorbeelden waarvan er één is ingetrokken. De twee andere staan in ieder geval nog overeind, en zoals gezegd zou ik het aantal voorbeelden gemakkelijk kunnen vermeerderen.
Maar: is dat voorbeeld van mevrouw Samuel wel terecht ingetrokken? Is het wel terecht dat zij haar excuses heeft aangeboden, omdat de NOS wel degelijk aandacht aan het islamitische geweld tegen koptische christenen heeft geschonken? Dat is hooguit voor een deel het geval.
In zijn blog verwijst Laroes naar twee uitzendingen die duidelijk zouden moeten maken dat de NOS de nodige aandacht heeft besteed aan het lot van de Kopten in Egypte. Die uitzendingen hebben echter betrekking op de aanslag van 1 januari in Alexandrië en op tekenen van verzoening tussen moslims en christenen naar aanleiding van dat incident, vastgelegd door Nicole Lefever in de uitzending van 11 januari. Dat is dus ver voor de historische datum van 25 januari toen de revolutie uitbrak. Waar Samuel het op dat moment over wilde hebben waren natuurlijk de zware aanslagen van begin februari in de zuidelijke provincie Minya, waarbij minstens elf Kopten om het leven kwamen. Daar hebben we de NOS inderdaad niet over gehoord. Als we alleen de NOS hadden gehad, hadden we gedacht dat er ergens rond de jaarwisseling een incident was geweest maar dat die aanslag moslims en christenen juist dichter bij elkaar had gebracht. Gelukkig zijn er ook andere media en weten we beter, al heeft Laroes ondertussen mevrouw Samuel zo zwaar geïntimideerd dat hij haar haar excuses heeft laten aanbieden voor iets waarvoor zij haar excuses helemaal niet hoefde aan te bieden.

Zelf ben ik maar zo vrij dat niet te doen.

14.2.11

Leer en leven: Datheen en Chopin

Het is natuurlijk goed wanneer je je realiseert dat het leven meer is dan het voedsel en de kleding. Dat het geestelijke uiteindelijk het materiële overstijgt. Maar je kunt ook al te idealistisch in dit leven staan, en geloven dat mensen hun gedrag en levensstijl laten bepalen door hun overtuigingen. Dat het leven een afgeleide is van de leer. Dat een verandering in opvattingen tot andere standpunten en keuzes leidt, en niet, andersom, dat een verandering in het leven tot een bijstelling van opvattingen leidt. Dat discussies en debatten dus zin hebben omdat je mensen ergens van kunt overtuigen en zij deze verandering zullen omzetten in andere positiekeuzes. Het zou leuk zijn als het waar was, maar het blijkt hopeloos naïef en te goedgelovig gedacht.

Met enige regelmaat sta ik in zaaltjes te spreken voor mij sympathieke gezelschappen die zich aan het bezinnen zijn. Niet zo maar op iets, maar op de kern van hun politieke boodschap. De omstandigheden zijn veranderd, en hoe moet je je boodschap dan brengen, dat is de vraag waarover het in zulk soort sessies altijd weer gaat. Hoe leg je uit dat je voor gewetensvrijheid bent maar tegen geloofsvrijheid? Of toch wel voor geloofsvrijheid maar dan wel tegen geloofsgelijkheid? Als dat onderscheid strikt juridisch niet te rechtvaardigen valt, hoe kun je dat dan doen met behulp van gewoonterechtelijke en cultuurrechtelijke argumenten? En als je op dit punt andere keuzes maakt, hoe leg je dat dan uit aan een achterban die heel eenvoudig denkt dat er maar één norm is, het Woord van God, en dat er daarom geen ruimte is voor geloofsvrijheid en alle geloof anders dan het calvinistische moet worden geweerd en uitgeroeid?

Je kunt daar een dagdeel over praten, maar je voelt al snel aan dat alle opmerkingen iets vrijblijvends hebben. Dat er wordt gediscussieerd lijkt wel een doel op zich, alsof iemand daar opdracht toe heeft gegeven, om welke reden dan ook. Het blijkt niet de bedoeling uit de discussie conclusies te trekken. Met de bijeenkomst hebben ze weer aan hun verplichting voldaan, jegens wie dan ook, en kunnen ze weer een tijdje vooruit. Aan het einde van zo’n bijeenkomst zijn er ook altijd deelnemers die benadrukken dat er geen enkele urgentie is. Het speelt eigenlijk niet zo in Den Haag, en ach, als je hier al uit zou komen met elkaar, dan is er morgen weer iets anders. Misschien is het zo dat als je goed en eerlijk nadenkt, dat je dan je standpunten moet herzien en een andere positie moet innemen. Maar wat een gedoe zal dat geven! Het kan wel waar zijn, maar wat komt het ons slecht uit.

Inderdaad, het verhaal van de plas en alles dat bleef zoals het was.

Ondertussen ontwikkelt het leven zich verder. Er voltrekken zich grote sociale en culturele veranderingen, terwijl de leer hetzelfde blijft. De zonen en dochteren van de gezelschappen die ik in zaaltjes tref, hebben zich verenigd in een vitale jongerenbeweging die dit alles uitmuntend illustreert. Op hun jaarlijkse toogdag stond er geen harmonium op het podium maar een vleugel, en speelden een pianist en een trompettist geen Datheen maar Chopin. Dankzij de emancipatie kunnen ze dat inmiddels. Een prijs werd uitgereikt aan een politiek activiste die zich vooral inzet voor de verbreiding van laïcisme en atheïsme. En de lijsttrekker met vrouw en kinderen werd met ballonnen en vreugdegeschal in een Amerikaans zonnetje gezet. Een van hun voorlieden schreef dat deze jongeren het hellend vlak van de synodaal-gereformeerden niet zullen afglijden omdat bij hen, anders dan bij die gereformeerden vroeger, de leer niet verandert. Alles blijft zoals het was.

Maar dat is natuurlijk niet zo. Vroeg of laat breekt het moment aan waarop de leer en het leven, dat zich onafhankelijk van die leer verder heeft ontwikkeld, zo ver uit elkaar zijn gegroeid dat de leer aan het leven moet worden aangepast. Niet dat ze dat dan zullen erkennen. Nee, die nieuwe leer is niet nieuw, maar is de leer zoals zij eigenlijk altijd was bedoeld, met wat andere accenten, hetzelfde in een veranderde context. De kern is hetzelfde gebleven. Maar dat staat dan natuurlijk nog maar te bezien.

Overtuigingen staan dus in dienst van iets anders: om een groepsgevoel in stand te houden, grenzen te trekken waarachter de groep zich kan terugtrekken en overleven. Het heeft wel wat, die cohesie, al gaat het niet zoals het hoort. De leer houdt blijkbaar geen stand tegen het leven, is de conclusie die je uiteindelijk trekt, sadder and wiser. Wereldwijzer, en een illusie armer.