13.4.07

De burgertrut, de minister, en de prinsjes

Drukte op de Amsterdamse Keizersgracht, vorige week woensdag: een lange rij mensen schuifelde langzaam naar de ingang van de Rode Hoed, waar Fleur Jurgens – journaliste, filosofe, en zelfbenoemde ‘burgertrut’ – haar boek over de problemen met onze Marokkaanse prinsjes presenteerde. Lang niet alle gegadigden konden die avond een stoel in het debatcentrum bemachtigen, zoals de organisatie eerder al 3000 andere gegadigden had moeten teleurstellen.

Ik zat er wel, en terwijl Fleur Jurgens haar stellingen over de politiek-correcte hiaten in de analyse van het ‘Marokkanendrama’ (de titel van haar lezenswaardige boek) dapper verdedigde tegen een pluk professionals uit hulpverlenersland die haar – zoals te verwachten viel – van stigmatisering en andere erge dingen beschuldigde, zat ik na te denken over de vraag waarom er zoveel belangstelling was voor deze avond. Een deftig avondje over ‘het islamdebat’ zou inmiddels niet meer dan een halfvol zaaltje hebben getrokken. Dat debat is inmiddels aardig in kaart gebracht de afgelopen jaren, en waar de mensen nu nog voor warm te krijgen zijn, zo blijkt, dat is de dagelijkse overlast en de intimidaties. De glimlach van Geert Wilders zweefde boven deze avond.

Ik begreep dat daar ineens omdat ik terugdacht aan een gesprek dat ik onlangs had met een keurige meneer (leraar op een christelijke middelbare school, stemt CDA of CU, denk ik) die mij duidelijk aangeslagen vertelde dat zijn zoon van achttien een Lonsdale-trui was gaan dragen. Hij had zijn best gedaan zijn zoon daar vanaf te krijgen, maar had het antwoord schuldig moeten blijven toen zijn zoon hem een paar eenvoudige vragen had gesteld. Of hij vroeger nog gewoon door de winkelstraat kon lopen zonder dat hij het gevaar liep zijn Nike’s uit te moeten trekken. Of hij, toen hij nog op de middelbare school zat, met zijn vrienden en vriendinnen gewoon naar het zwembad had gekund. Of hij op koopavond de binnenstad in kon. En wat hij ervan vond dat hij, die zoon, nadat hij in een cafetaria een Marokkaan had neergeslagen die zijn patat uit zijn bakje was gaan zitten eten, een nacht had moeten zitten terwijl die Marokkaan en zijn vriendjes gewoon weer naar buiten konden lopen, omdat de eigenaar van de cafetaria tegenover de politie niet had durven vertellen wat er werkelijk was gebeurd.

Onze nieuwe minister voor ‘Wonen, Wijken en Integratie’, de ex-communiste Ella Vogelaar (PvdA), bracht onlangs een werkbezoek aan de Utrechtse wijk Kanaleneiland, en een groep Marokkaanse jongens hadden haar daar heel erg boos aangekeken. Was ze erg van geschrokken, onze mevrouw Vogelaar. ‘Geen lieverdjes’, die jongens, zei ze zaterdag in een interview met de Volkskrant. Maar gut, wat wil je? Die Marokkaanse jongens hebben ‘giga schulden’, maar de mensen van de ‘schuldhulpsanering’ hebben wachtlijsten van ‘an-der-half jaar!’, en dus staan de incassobureaus gewoon aan de deur, en ja, dan tik je als Marokkaans prinsje dus gewoon maar weer een autoruitje in.

Vragen de Volkskrant-journalisten of die uitdrukking ‘geen lieverdjes’ niet ‘erg eufemistisch’ is, en of mevrouw werkelijk van mening is dat die ingeslagen autoruiten aan de gebrekkige medewerking van de schuldhulpverlening moeten worden toegeschreven. (Ik zou héél voorzichtig worden als ik van de PvdA was en van Volkskrant-journalisten dit soort tegenwerpingen kreeg.)

Mevrouw ontkent dan natuurlijk weer een beetje, maar je hoeft haar niets te vertellen over ‘het mechanisme’ en ‘het proces’ waardoor de dingen met onze Marokkanen lopen zoals ze lopen.

Het boek van Fleur Jurgens is hard en overtuigend. En ze vervalt niet in zwarte wanhoop, omdat ze gelooft in de eigen verantwoordelijkheid van mensen. En daarop moeten ook de Marokkaanse prinsjes worden aangesproken. Dat vindt ook Ahmed Marcouch, de ‘burgemeester’ van Slotervaart/Overtoomse Veld, die ook in de Rode Hoed zat, en Jurgens’ analyse deelde, en evenals zij gelooft in een harde oplossing door de prinsjes en hun ouders voor hun daden verantwoordelijk te stellen.

Maar onze minister rept slechts verontschuldigend van mechanismen en processen. De mens kan maar weinig realiteit verdragen, dichtte T. S. Eliot al. Zoals mevrouw Vogelaar als communiste de ‘schaduwkant’ van het Sovjet-communisme ontkende, zo onderhoudt zij ook nu nog een problematische verhouding tot de werkelijkheid. Ik ben bang dat zelfs het boek van Fleur Jurgens daar bij deze mevrouw geen verandering in zal kunnen brengen.

*) Eerder verschenen in Binnenlands Bestuur.

1 comment:

J. said...

Fleur Jurgens slaat de spijker zeer accuraat op zijn kop.
Valt hier nog wat aan toe te voegen? of op aan te merken? Persoonlijk denk ik van niet.
Na 15 jaar werkzaam te zijn geweest in de jeugdzorg, is een andere conclusie dan welke Fleur Jurgens trekt niet mogelijk.
Het onvermogen van deze groep om objectief en eerlijk tegen zichzelf en de marokkaanse gemeenschap aan te kijken, maakt de discussie bijna onmogelijk. En hoe oneens ik het met Wilders op vele punten ben, Minister Vogelaar zou inderdaad als knettergek, of eigenwijs tot op het domme af kunnen worden betiteld.