Als lid van het filosofisch elftal van het dagblad Trouw word ik zo af en toe eens opgesteld. Vandaag mocht ik in discussie met de historicus Frank Ankersmit uit Groningen over de scheiding van kerk en staat, naar aanleiding van enkele recente incidenten. Hieronder volgt de tekst van de gedachtenwisseling:
STAATSKERK RUKT OP
Een meerderheid in de Amsterdamse gemeenteraad wil dat de stad stopt met de subsidiëring van religieuze instellingen, wegens discriminatie. Is dat het begin of het eind van de scheiding tussen kerk en staat?
Een door de VVD ingediende motie kreeg steun van 43 van de 45 Amsterdamse raadsleden: stop de subsidiëring van religieuze organisaties die een ‘discriminerend’ personeelsbeleid voeren. Bijvoorbeeld: het Leger des Heils, dat uitsluitend christenen aanneemt.
Het college van burgemeester en wethouders legde de motie naast zich neer en beriep zich daarbij op de scheiding tussen kerk en staat. Ook de indieners van de motie beriepen zich op dat principe. Wie hanteert het op de juiste wijze?
Frank Ankersmit: ,,Het verbaast mij dat men in een stad als Amsterdam, die vele nationaliteiten en religies huisvest en waar vanouds een zekere liberaliteit heerst tegenover dit soort vraagstukken, ineens geweldig principieel gaat denken.”
Bart Jan Spruyt: ,,Het tegendeel is het geval. Deden ze dat maar – principieel denken. Men dreigt juist een principe te verkwanselen. Gelukkig gaat het stadsbestuur daar niet in mee.”
Ankersmit: ,,De scheiding tussen kerk en staat is een verwarrend fenomeen, omdat ze in twee richtingen moet werken: van kerk naar staat en van staat naar kerk.
De eerste richting is het belangrijkste. Dat speelde duizend jaar geleden al: de strijd tussen keizer en paus om het wereldlijk gezag. In de Republiek hadden wij daar onze eigen variant op: de dominees probeerden greep te krijgen op het beleid van de regenten. Gelukkig voelden de meeste mensen aan hun water dat het onverstandig was om te veel macht te geven aan de dominees van een minderheidsgeloof dat toevallig de staatsgodsdienst was. In een land dat voor tweederde uit katholieken bestond, had dat binnen de kortste keren een burgeroorlog veroorzaakt. De regenten moesten de kerk zo ver mogelijk van het lijf zien te houden.
Pas na de Franse Revolutie is de scheiding tussen kerk en staat officieel geformaliseerd. Sindsdien is de staat neutraal, en hoeven we dus niet een twee drie bang te zijn dat de kerk de macht overneemt.”
Spruyt: ,,De theocratie ligt in Nederland inderdaad niet direct op de loer. Maar de politiek probeert wel aan alle kanten om religieuze uitingsvormen in door haar gewenste banen te leiden.”
Ankersmit: ,,Dat is de tweede richting: de pogingen die de staat onderneemt om de kerk te beïnvloeden. Daarin past ook deze VVD-motie. De staat kent, bijvoorbeeld via het bijzonder onderwijs, een zekere vrijheid toe aan religiositeit in het publieke domein.
Als liberaal heb ik daar lange tijd grote moeite mee gehad – religie hoort thuis in het privédomein en niet in door de staat gefinancierde instellingen. Daar ben ik tijdens het schrijven van het liberaal manifest op teruggekomen, althans: wat betreft het onderwijs. Ten eerste zijn er ook gelovige liberalen, en zou je ook hun vrijheid enkel beperken door het bijzonder onderwijs op te heffen. Ten tweede: de scholen op christelijke grondslag behoren volgens onderzoek tot de beste scholen van het land. Die zou je dan op grond van een consequent doorgevoerd principe de nek omdraaien. Jede Konsequenz führt zum Teufel.
Met andere woorden: ik denk dat je in deze principiële kwestie niet veel hebt aan principes. Voor een club als het Leger des Heils zou hetzelfde gelden als voor het christelijk onderwijs: een instelling die taken verricht waar de hele samenleving bij gediend is, zou dan in haar werk belemmerd worden vanwege een principe. Soms moet je erkennen dat principes ondergeschikt zijn aan de praktijk. Er vallen gelukkig ook altijd uitzonderingen te formuleren op basis van bewezen kwaliteit.”
Spruyt: ,,Ik vind dit een rare redenering. We hoeven niet te marchanderen met het principe, we moeten eraan vasthouden en het correct toepassen. Het idee dat een christelijke instelling zich niet zou mogen beperken tot het aannemen van christelijk personeel, is een zeer onwenselijk gevolg van het non-discriminatiebeginsel. Zo onwenselijk dat de waarde van dit eerste grondwetsartikel wat mij betreft verloren gaat.”
Ankersmit: ,,Geheel mee eens. Als we katholieke scholen toestaan, moeten we er ook niet gek van staan te kijken dat de leraren daar allemaal katholiek zijn.”
Spruyt: ,,Maar meer in het algemeen sla ik met verbazing gaande hoe inconsequent we in Nederland op dit moment bezig zijn. Aan de ene kant doet een groep sociaal-liberale politici verwoede pogingen om het christendom te verdrijven uit het publieke domein – zie deze VVD-motie.
Aan de andere kant zijn we massaal verontwaardigd over de voor moslims negatieve uikomst van het minarettenreferendum in Zwitserland. En de SGP krijgt het halve land over zich heen vanwege een motie waarin die partij vraagt om enige tact bij de bouw van moskeeën in oude volkswijken. Is het echt zo raar om een beetje rekening te houden met de gevoelens van vervreemding die een minaret kan oproepen bij autochtone bewoners in dat soort wijken?
Tegelijkertijd wordt een boer in Giessenburg door de gemeente gedwongen om de tekst ‘Jezus redt’ van zijn dak te verwijderen omdat deze niet in het landschap zou passen. En een Amsterdamse tramconducteur mag van zijn werkgever en van de rechter geen kruisje meer om zijn nek dragen tijdens zijn werk. Een hoofddoek daarentegen is geen enkel bezwaar. Op de Haagse Hogeschool weert men de kerstboom uit de aula, vanwege de multiculturele samenstelling van het studentenbestand.
De tendens is mij duidelijk: het christendom moet uit de publieke ruimte verdwijnen en we moeten tegelijkertijd ruimte laten voor de islam, en o wee als we de moslims voor het hoofd stoten.”
Ankersmit: ,,Het Amsterdamse stadsbestuur de motie niet aangenomen, dus zo’n vaart loopt het niet. En de invloed van de staat op religieuze zaken is hoe dan ook beperkt en stukken minder ingrijpend dan de invloedssfeer in de omgekeerde richting zou zijn.”
Spruyt: ,,Ik vind deze tendens wel degelijk bedreigend. De overheid moet niet denken dat ze vanwege een financiële bijdrage alles mag bepalen, om vanuit een onbestemde uniformeringsdrang heel Nederland te veranderen in een seculier-liberale eenheidsworst. Dat vind ik een afschuwelijk vooruitzicht.
We hebben in dit land afgesproken dat er voor religieuze instellingen een bepaalde vrijheid bestaat. Die moeten we respecteren. En ja, dat geldt in principe ook voor islamitische scholen, maar natuurlijk alleen als blijkt dat ze zich voegen binnen onze democratische rechtsorde en mits blijkt dat ze de vrijheid die ze zelf genieten ook aan anderen gunnen.”
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Je hebt weer helemaal gelijk, as always ;)
Post a Comment