14.2.11

Leer en leven: Datheen en Chopin

Het is natuurlijk goed wanneer je je realiseert dat het leven meer is dan het voedsel en de kleding. Dat het geestelijke uiteindelijk het materiële overstijgt. Maar je kunt ook al te idealistisch in dit leven staan, en geloven dat mensen hun gedrag en levensstijl laten bepalen door hun overtuigingen. Dat het leven een afgeleide is van de leer. Dat een verandering in opvattingen tot andere standpunten en keuzes leidt, en niet, andersom, dat een verandering in het leven tot een bijstelling van opvattingen leidt. Dat discussies en debatten dus zin hebben omdat je mensen ergens van kunt overtuigen en zij deze verandering zullen omzetten in andere positiekeuzes. Het zou leuk zijn als het waar was, maar het blijkt hopeloos naïef en te goedgelovig gedacht.

Met enige regelmaat sta ik in zaaltjes te spreken voor mij sympathieke gezelschappen die zich aan het bezinnen zijn. Niet zo maar op iets, maar op de kern van hun politieke boodschap. De omstandigheden zijn veranderd, en hoe moet je je boodschap dan brengen, dat is de vraag waarover het in zulk soort sessies altijd weer gaat. Hoe leg je uit dat je voor gewetensvrijheid bent maar tegen geloofsvrijheid? Of toch wel voor geloofsvrijheid maar dan wel tegen geloofsgelijkheid? Als dat onderscheid strikt juridisch niet te rechtvaardigen valt, hoe kun je dat dan doen met behulp van gewoonterechtelijke en cultuurrechtelijke argumenten? En als je op dit punt andere keuzes maakt, hoe leg je dat dan uit aan een achterban die heel eenvoudig denkt dat er maar één norm is, het Woord van God, en dat er daarom geen ruimte is voor geloofsvrijheid en alle geloof anders dan het calvinistische moet worden geweerd en uitgeroeid?

Je kunt daar een dagdeel over praten, maar je voelt al snel aan dat alle opmerkingen iets vrijblijvends hebben. Dat er wordt gediscussieerd lijkt wel een doel op zich, alsof iemand daar opdracht toe heeft gegeven, om welke reden dan ook. Het blijkt niet de bedoeling uit de discussie conclusies te trekken. Met de bijeenkomst hebben ze weer aan hun verplichting voldaan, jegens wie dan ook, en kunnen ze weer een tijdje vooruit. Aan het einde van zo’n bijeenkomst zijn er ook altijd deelnemers die benadrukken dat er geen enkele urgentie is. Het speelt eigenlijk niet zo in Den Haag, en ach, als je hier al uit zou komen met elkaar, dan is er morgen weer iets anders. Misschien is het zo dat als je goed en eerlijk nadenkt, dat je dan je standpunten moet herzien en een andere positie moet innemen. Maar wat een gedoe zal dat geven! Het kan wel waar zijn, maar wat komt het ons slecht uit.

Inderdaad, het verhaal van de plas en alles dat bleef zoals het was.

Ondertussen ontwikkelt het leven zich verder. Er voltrekken zich grote sociale en culturele veranderingen, terwijl de leer hetzelfde blijft. De zonen en dochteren van de gezelschappen die ik in zaaltjes tref, hebben zich verenigd in een vitale jongerenbeweging die dit alles uitmuntend illustreert. Op hun jaarlijkse toogdag stond er geen harmonium op het podium maar een vleugel, en speelden een pianist en een trompettist geen Datheen maar Chopin. Dankzij de emancipatie kunnen ze dat inmiddels. Een prijs werd uitgereikt aan een politiek activiste die zich vooral inzet voor de verbreiding van laïcisme en atheïsme. En de lijsttrekker met vrouw en kinderen werd met ballonnen en vreugdegeschal in een Amerikaans zonnetje gezet. Een van hun voorlieden schreef dat deze jongeren het hellend vlak van de synodaal-gereformeerden niet zullen afglijden omdat bij hen, anders dan bij die gereformeerden vroeger, de leer niet verandert. Alles blijft zoals het was.

Maar dat is natuurlijk niet zo. Vroeg of laat breekt het moment aan waarop de leer en het leven, dat zich onafhankelijk van die leer verder heeft ontwikkeld, zo ver uit elkaar zijn gegroeid dat de leer aan het leven moet worden aangepast. Niet dat ze dat dan zullen erkennen. Nee, die nieuwe leer is niet nieuw, maar is de leer zoals zij eigenlijk altijd was bedoeld, met wat andere accenten, hetzelfde in een veranderde context. De kern is hetzelfde gebleven. Maar dat staat dan natuurlijk nog maar te bezien.

Overtuigingen staan dus in dienst van iets anders: om een groepsgevoel in stand te houden, grenzen te trekken waarachter de groep zich kan terugtrekken en overleven. Het heeft wel wat, die cohesie, al gaat het niet zoals het hoort. De leer houdt blijkbaar geen stand tegen het leven, is de conclusie die je uiteindelijk trekt, sadder and wiser. Wereldwijzer, en een illusie armer.

1 comment:

Unknown said...

Ha Bart Jan,

Een fraai, scherp geschreven stukje; op onderdelen zeker van toepassing op onze gezindte. Ik begrijp heel goed wat je bedoelt en welke risico’s je aanstipt. Toch ervaar ik persoonlijk niet die kloof tussen leer en leven, zelfs niet in ons optreden in de Kamer. Ik vind eigenlijk dat de SGP zelf haar eigen gedachtegoed te veel problematiseert en te weinig de kracht ervan benadrukt. (Spanningsvelden tussen ideaal en werkelijkheid zijn er uiteraard altijd, maar daar doel ik niet op.) Ik denk inderdaad dat wij vanuit de bijbel de overheid mogen oproepen om niet alle godsdiensten gelijk te berechtigen. Als ik kijk naar de krampachtige worsteling van alle ‘neutrale’ partijen t.a.v. de islam ervaar ik dat zeker niet als ons zwakste punt. Integendeel. In de praktijk uit zich dit in een tegenstem t.o.v. een legerimam, in steun voor een motie die zich uit tegen megamoskeeën, in een motie die oproept tot terughoudendheid als het gaat om opzichtige islamitische uitingen, in verzet tegen islamitische eedaflegging, etc. Klein grut, dat is waar. Meer ruimte is er momenteel niet binnen onze wet- en regelgeving. Wel laten we hiermee zien, waar ons uitgangspunt ligt. Ik proef hier geen ongeloofwaardigheid. Ik kan dit overigens prima rijmen met liefde voor Chopin of het genieten van prikkelende columns van een bekwame Elsevier-columnist, die desalniettemin ook wel eens zoekende is naar de juiste weg. Ook hier ervaar ik voor mijzelf geen kloof.

De cruciale vraag is natuurlijk: wat behoort tot het hart van de bijbelse leer en wat is ballast? Wat moet zonder twijfel worden behouden en wat mag eventueel afvallen? Bevat artikel 36 NGB een stevige bijbelse kern of is er sprake van stevige tijdgebondenheid? Uiteindelijk zijn dit de werkelijk wezenlijke zaken. En tegelijkertijd de moeilijkste. Voorlopig prefereer ik de worsteling boven een te snelle amputatie van ons gedachtegoed.

Hartelijke groet,

Diederik van Dijk, SGP