Onderstaande column stond gisteren in het Nederlands Dagblad, en is geschreven n.a.v. het 40-jarig bestaan van het Reformatorisch Dagblad.
Het Reformatorisch Dagblad bestaat 40 jaar. Dat is natuurlijk een felicitatie waard, zeker van mij, voor wie het RD altijd meer dan een krant is geweest. Halverwege de jaren zeventig bezorgde ik de krant, in Boskoop, zo’n veertig stuks waarvoor dagelijks meer dan 10 kilometer moest worden gefietst. Het was toen al een klein hoopje, zogezegd. Erg kerks was het hervormde gezin waarin ik ben opgegroeid toentertijd niet, maar het verhaal in de Kerstbijlage van 1975 maakte zo’n diepe indruk op ons dat we daarna zijn gaan kerken in het naburige Waddinxveen, bij ds. W. Verboom, die later heel beroemd zou worden. Dit is echt gebeurd. Er zijn zelfs onlangs foto’s teruggevonden van de Kerstavond met moeder en kinderen en grootouders rond de krantenbijlage.
Later heb ik bij het RD gewerkt, zeven jaar lang als politiek redacteur. Tussen die Kerst en mijn indiensttreding waren inmiddels 20 jaar verstreken. Halverwege die periode was het proefschrift van C. S. L. Janse verschenen, de toenmalige hoofdredacteur van de krant. Dat boek (Bewaar het pand) heeft mij altijd droevig gestemd. In de eerste plaats omdat het verschijnen alleen al van dat boek mij een keerpunt leek: een moment in een emancipatieproces dat iedereen eigenlijk met zorg moest vervullen (dankzij dr. W. Aalders kenden we immers het boekje In heilige roeping van ds. J. C. Sikkel over de kwalijke gevolgen van de emancipatie in gereformeerde kring), maar niemand daadwerkelijk enige zorgen baarde. Er was eerder sprake van een soort trots, omdat we nu ook met mes en vork konden eten en geen boeren en vissers meer waren maar ict’ers en accountants in mooie auto’s.
In de tweede plaats omdat het boek een sociologisch proefschrift was waardoor het geloof van een bepaalde gemeenschap in uiterlijke kenmerken werd vastgelegd. Je had een groep, die gedroeg zich op een bepaalde manier, en had bepaalde eigenschappen. Zolang ze die eigenschappen behielden en zich op een bepaalde manier zouden blijven gedragen zouden zij als groep kunnen blijven bestaan. Niet assimileren maar persisteren. Het RD heeft zich sindsdien opgeworpen als de waarschuwende hoedster die een groep mensen bij een bepaalde levensstijl en bij bepaalde waarden heeft willen behouden.
Deze manier van denken is nu, wat mij betreft, geculmineerd in de uitspraken die belangrijke vertegenwoordigers van het RD onlangs in deze krant (van 1 oktober 2011) hebben gedaan. De mensen in Apeldoorn zijn er niet gerust op. De binding met de reformatorische zuil – de wereld van RD, SGP en Gereformeerde Gemeenten, van familiebladen en Banierboeken, Wegwijsbeurzen en Kliksafe – wordt langzaam maar zeker minder. Wat doe je in zo’n geval? Je kiest voor de sociologische oplossing. Mensen, weten directeur Bart Visser en de huidige hoofdredacteur Wim Kranendonk, willen nu eenmaal graag ergens bij horen. En dus gaat de Erdee Media Groep dingen bieden waar mensen bij willen horen. Het gaat om de groep. Het voortbestaan van de groep is het doel. Maar waarom eigenlijk? Dat antwoord weten ze in Apeldoorn niet meer te geven.
Ik vind deze reformatorische strategie schokkend. De eerste fout die hier wordt gemaakt, is duidelijk. Binnen een zuil wordt het geloof niet het doel op zich maar een middel om een ander doel te realiseren. Het geloof wordt een functie in een sociologisch proces, een functie om iets anders in stand te houden, een maatschappelijke positie en de posities daarbinnen. Wanneer die positie desondanks verdwijnt, verliest ook het geloof zijn functie, en zal het kaartenhuis binnen korte tijd imploderen. Het geloof is alleen maar artificieel beschermd en nooit versterkt.
Bovendien is het – dat erken ik ook volmondig – weliswaar van het grootste belang om christelijke instituties te koesteren, te beschermen en te versterken, maar het doel moet daarbij in het oog worden gehouden. De reformatorische wereld is mij lief. Ik heb drie jaar reformatorisch onderwijs genoten en die hebben mij meer dan wat ook gevormd. Ik kerk er, ik geef er les, ik hoor er. Maar het doel van al die instituties – kerken, scholen, verenigingen – is het vormen van een bedding waarin een traditie wordt geërfd en doorgegeven en waarin het Koninkrijk Gods zich vormt en uitbreidt. Het gaat om een bedding waarin individuele gelovigen de diepte en breedte van de eigen traditie zo kunnen verinnerlijken dat zij voor elkaar en voor de samenleving levende en leesbare brieven van Christus zijn. Voor heel de kerk en heel het volk, niet alleen voor het kleine eigenbelang van de eigen groep.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Prachtig stuk! Het is me uit het hart gegrepen. Geen zuil om de zuil. De vraag voor mij is: hoe krijgen we centrale figuren in de zuil zover dat ze bereid worden hun nare angst voor debat en verandering te laten varen... Dat lijkt me de eerste taak voor het RD: debat gaan toelaten en aanzwengelen. Uitleggen ook waarom dat in het intrinsieke belang van de zuil is. Debat gaat dan uiteraard verder dan bij een aantal dominees afchecken wat ze van iets vinden.
Post a Comment