23.1.12

Om de ziel van het kind

Voorspellingen zijn altijd moeilijk, vooral vooraf. Wie had vroeg in 2002 kunnen denken dat ons land tien jaar lang in de ban zou raken van een ‘nieuwe politiek’ van rechtse populisten, die aanvankelijk werden weggelachen maar nu dan toch een blijvende positie in het Nederlandse parlement bemachtigd lijken te hebben? Ik kan me nog herinneren dat ik politieke journalisten tien jaar geleden in perscentrum Nieuwspoort weddenschappen zag afsluiten over de vraag wie de nieuwe premier zou worden: Dijkstal (VVD) of Melkert (PvdA). Korte tijd later waren ze definitief weg.

De komende jaren zullen ongetwijfeld vooral in het teken van de economische crisis staan. Maar daarnaast is er een thema waarvan ik denk – als ik mij eens aan een voorspelling mag wagen – dat het in de komende tijd een belangrijke rol gaat spelen in de maatschappelijke en politieke discussies in Nederland. En dat is het kind.





Een eerste teken was de prille discussie, vorig jaar voorjaar en zomer, over de rituele slacht en de besnijdenis. Eerst verscheen er een wat wild opiniestuk in de Volkskrant, geschreven door een voormalig fractiemedewerker van de VVD. De teneur van dat artikel was dat we nu eindelijk het barbaarse ritueel van de onverdoofde slacht hadden afgeschaft (dachten we toen nog) en dat we dan nu maar gelijk moesten doorpakken en de barbarij van de jongensbesnijdenis moesten verbieden.

Opmerkelijk genoeg kreeg dat stuk een vervolg in een opinieartikel van het artsengenootschap KNMG in Trouw, waarin eveneens de afschaffing van de jongensbesnijdenis werd bepleit. Het opmerkelijkst was de argumentatie. Het verbod moet er niet alleen komen omdat besnijdenis een vreselijke fysieke verminking is, maar ook omdat die in strijd is met de rechten van het kind (zoals vastgelegd in het kinderrechtenverdrag van de VN). Wie heeft het recht, welke vader of moeder, welke kerk heeft het recht om een kind vanaf de geboorte een identiteit op te leggen die dat kind levenslang met zich meedraagt en waarvoor het zelf niet heeft gekozen? (Uit een recent artikel in de Jerusalem Post wordt duidelijk dat leden van de Knesseth zich zorgen maken over de dreigende verboden op de rituele slacht en de besnijdenis in Europa).

De kwestie wat volwassenen met kinderen kunnen uitvreten en ze kunnen aandoen, heeft natuurlijk een gruwelijke urgentie gekregen door de weerzinwekkende smeerpijperij in sommige delen van de Rooms-Katholieke Kerk. Hoe kwetsbaar zijn kinderen! Waar zijn zij eigenlijk nog veilig?

In een vraaggesprek met Antoine Bodar, eind vorige maand uitgezonden, vertelde tv-presentator Paul Witteman waarom hij afscheid van zijn roomse jeugd heeft genomen. Op een gegeven moment maakte Witteman zich boos over dingen die in de naam van God in de dagelijkse praktijk gebeuren. Bodar dacht toen dat hij het over het seksueel misbruik had. Maar nee, zei Witteman, ‘ik bedoel dat kinderen vanaf hun zesde jaar worden volgestampt met ideeën, met de catechismus. We weten allemaal hoe dat later doorwerkt. Juist op die jonge leeftijd word je volgestampt met ideeën over God. Met plaatjes van een mooie man met lange haren of een heel lieve Maria die als moeder is afgebeeld. In mijn ogen krijg je dan een heel verwrongen beeld van hoe het leven, hoe de onderlinge menselijke verhoudingen in elkaar zitten. Daar heb ik later last van gehad. Ik vind dat je moet oppassen met kinderen, ze moeten zich in vrijheid kunnen ontwikkelen.’

Vergis ik mij of is dit een manier van denken, denken vanuit het recht van het kind op de keuze voor een eigen identiteit, die de komende jaren steeds meer zal worden ingebracht tegen de vrijheid van de religieuze opvoeding? Komt er een conflict om de ziel van het kind?

In een liberale opvoeding kies je zelf en kies je voor jezelf. Je hoeft nergens dankbaar voor te zijn en je nergens voor te schamen. In een christelijke opvoeding gaat het om de ziel van het kind dat tot het kwade geneigd is en dus moet leren dat er wel heel veel is om dankbaar voor te zijn en ook heel veel om je voor te schamen. De opvoeding is er om de ziel in te wijden in de liefde tot God, karakter en geweten te vormen, gematigdheid, wijsheid, zelfbeheersing bij te brengen.

In de christelijke traditie is hier prachtig over geschreven, door fijnzinnige geesten als F. W. Foerster en W. Aalders bijvoorbeeld. Maar hoe overtuigend is dat verhaal in een situatie waarin liberalen zich sterk maken voor de rechten van het kind tegenover een kerk die kinderzielen heeft verwoest?

(Deze column stond vrijdag 13 januari j.l. in het Nederlands Dagblad)

No comments: