7.9.13

De hoge prijs van dubbelzinnigheid

 
Stel, u zet maandag de radio aan, stemt af op een publieke nieuwszender, en u hoort een sonore mannenstem u de vraag stellen of u gelukkig bent. Nee, hij bedoelt niet of u wel vaart, hij wil weten of u echt gelukkig bent. En vervolgens zou hij u voorhouden dat er een blij vooruitzicht is dat Gods volk streelt, dankzij de verlossing op Golgotha. Als u, nieuwsgierig geworden, een week later weer op de toespraken van deze man afstemt, vraagt hij u of u gisteren wel naar de kerk bent geweest. En of u, als u bij wijze van spreken helemaal voorin gezeten hebt, niet alleen een hoorder maar ook een dader van het Woord bent.

 

Anno 2013 is zoiets niet meer goed voorstelbaar. Ik citeerde uit de radiotoespraken die ds. Jac. Van Dijk (1913-1984) in de jaren zestig voor de NCRV verzorgde. Zou je hieruit kunnen concluderen dat er bij de NCRV een halve eeuw geleden meer ruimte was voor orthodoxie dan nu bij de EO? Aan de andere kant was er bij de orthodoxie, zeker zoals uitgedragen door ds. Van Dijk, ook meer ruimte. Het is omgekeerd immers nauwelijks voorstelbaar dat een bevindelijk-gereformeerde dominee nu nog zoveel boeken en films ter sprake zou brengen als Van Dijk destijds.

 

Maar Van Dijk was ‘een bijzondere en aparte man’, zei ds. W. Chr. Hovius in 2007 in een interview met het blad Oude Paden (datzelfde blad publiceerde eerder dit jaar een uitgebreide levensschets van Van Dijk, en de auteur daarvan, ds. M. van Kooten uit Elspeet, werkt aan een heuse biografie, wat mij iets lijkt om naar uit te kijken). Van Dijk was een begaafd predikant. Aanvankelijk was hij vrijzinnig. In de oorlog kwam hij wonderlijk vrij, toen hij op het punt stond naar Dachau te worden afgevoerd. Hij las daarna een preek van Smytegelt, en toen ging het, naar eigen zeggen, ‘sneller dan de bliksem’. Erg veel meer heeft hij over zijn bekering nooit kunnen vertellen. Hij werd een orthodox-bevindelijk predikant (voor een proeve beluistere men op internet de preek over Jesaja 55:6), die bij velen zeer geliefd was. Hij genoot groot vertrouwen. Als hij op de preekstoel Jules de Corte citeerde (‘Waar blijft de tijd?’), wist zijn gemeente zeker dat Jules de Corte een degelijke oude schrijver was.
 


 

Hij werd in 1946 in het hoofdbestuur van de SGP gevraagd, en in 1948 en 1952 stond hij zelfs vierde op de lijst voor de Kamerverkiezingen. Maar de band met de SGP was geen gelukkige. Hij bedankte al in 1946 voor zijn stoel in het hoofdbestuur, trad een jaar later toch weer toe, maar werd in 1952 uiteindelijk geroyeerd als lid (wat de SGP bij de Statenverkiezingen in Gelderland in 1954 en later duizenden stemmen kostte). Daarop schreef hij de brochure Staatkundig Gereformeerd? Wat hij daarin schrijft, is in het licht van de actualiteit voor organisaties als de SGP nog steeds interessant.

 

Het vreemde van het geval was dat Van Dijk een echte SGP’er was, die ook na zijn royement veelal op deze partij is blijven stemmen. Aanvankelijk was het vertrouwen groot in hem. Het was niemand minder dan ds. P. Zandt die hem vroeg om tot het hoofdbestuur toe te treden. Hij deed het, uit achting voor Zandt en uit protest tegen de Doorbraak. Dat hij hetzelfde jaar nog bedankte, was het gevolg van de dubieuze rol die uitgeverij De Banier in de Tweede Wereldoorlog had gespeeld – een rol die ‘staatkundig geraffineerd’ werd toegedekt.

 

Het was uit ‘liefde en vriendschap’ tot ds. G. H. Kersten dat hij toch weer toetrad en zelfs het circuit van de tijdredes inrolde. Maar hij ging zich steeds meer ergeren aan de kloof tussen theorie en praktijk. Officieel was de SGP tegen sociale wetgeving, maar duizenden SGP’ers profiteerden ervan. Officieel was de SGP tegen vrouwenkiesrecht, maar duizenden vrouwen stemden SGP. Ds. Zandt was het met het officiële standpunt niet eens, zei dat ook in vertrouwelijke gesprekken, maar alles bleef zoals het was. En zo ging het ook met vaccinatie en assurantie: officieel tegen, maar in de praktijk stilzwijgend geaccepteerd. Kon dat niet, zo vroeg Van Dijk zich af, wat ruiterlijker?

 

Uit protest tegen de ‘waardeloosheid van het systeem van de doofpot’ schreef hij een vertrouwelijke circulaire aan enige vrienden. Hij werd daarop als SGP-lid geroyeerd. Ter verdediging verscheen de brochure, die ds. Van Dijk op een achternamiddag, in drieëneenhalf uur, schreef. Ook daarom werd hij bekritiseerd. Maar voor het hoofdbestuur en in De Banier kreeg hij de kans niet zijn standpunt toe te lichten. En het voorbeeld van zijn royement maakt op onovertroffen wijze duidelijk hoe groot de prijs is die op dubbelzinnigheid staat - op alle pogingen, met andere woorden, om het verschil tussen theorie en praktijk vromelijk te maskeren in plaats van ruiterlijk te bespreken.

 

Tussen ds. Zandt en ds. Van Dijk persoonlijk is het overigens weer tijdig goed gekomen.



[Verschenen in Reformatorisch Dagblad van zaterdag 7 september 2013.]

No comments: