13.12.07

Het dagboek van Andries Knevel

Recensie* van Andries Knevel, Avonduren, Ten Have € 19,90 en George Harinck, Waar komt het VU-kabinet vandaan?, EON Pers € 15,00


2007 was een enerverend jaar voor Andries Knevel, het gezicht van de Evangelische Omroep. Bij zijn gebruikelijke werkzaamheden kwam de presentatie van Knevel & Van den Brink, als tijdelijke vervangers van de populaire Pauw & Witteman, en de ChristenUnie, zíjn ChristenUnie, kwam aan de macht. Om te voorkomen dat de gebeurtenissen met hem op de loop zouden gaan, heeft Knevel het afgelopen jaar een dagboek bijgehouden.


Knevel (1952) zit zo af en toe dicht bij de macht, en dat mogen we weten ook. Zo vertelt hij dat André Rouvoet hem op 9 februari belt, twee dagen na de presentatie van het regeerakkoord van CDA, PvdA en ChristenUnie in het Catshuis. Dat gesprek ging zo:

‘Hoe vind je het allemaal bij elkaar, Andries?’

‘Goed gedaan, André, ik denk dat je het maximale eruit hebt gehaald en de grote aandacht voor jeugd en gezin in het akkoord, naast de strekking dat we weer moeten zoeken naar verbinding in de samenleving, naar cohesie en naar bezieling, spat er natuurlijk af.’

‘Meen je het echt?’

‘Ja, van harte, en ik zal jullie de komende tijd ook kritisch steunen.’

‘Dat vind ik geweldig, want ik hecht zeer aan je oordeel.’

Dank zij die positie van Knevel – hij kan het ook goed vinden met de minister-president, en drinkt in een hotel op een Waddeneiland tot diep in de nacht biertjes met hem – bevat het dagboek leuke weetjes. Het ChristenUnie-kamerlid Joel Voordewind vertelt hem bijvoorbeeld dat de fractie eigenlijk helemaal niet blij was met het feit dat Rouvoet minister werd. ‘Uiteindelijk heeft hij die keuze gemaakt, zonder de fractie te laten meebeslissen. Ik proef iets van verwijt in de stem van Joel.’ Na een uitzending van Knevel & Van den Brink blijft Wouter Bos lang hangen, ‘met een glas bier in de hand’. Bos vertelt hoe het toegaat in de Trêveszaal en wat er allemaal nog meer bij de PvdA aan de hand is, en maakt geen geheim van zijn wantrouwen jegens Balkenende. ‘Net als Gerrit Zalm krijgt Wouter Bos erg veel ruimte van premier Balkenende. En net als Zalm vraagt hij zich af of dat slimme tactiek is, of onvermogen van de premier om dossiers bij te houden of om krachtig leiderschap te tonen. Hoewel de verhouding tussen de twee goed is, zal er nooit sprake zijn van chemie. Die heeft Wouter Bos veel meer met André Rouvoet.’ Ook Balkenende loopt na een uitzending een keer leeg. ‘Hij vertelt onbekommerd over de kabinetsformatie, met een aantal pikante details.’ Het volk had die details via Knevels dagboek graag willen vernemen, maar Jack de Vries, onze staatssecretaris van Defensie, had in zijn toenmalige functie van mannetjesmaker al ingegrepen: ‘Hier geldt het geheim van Nieuwspoort’, waarschuwt hij tijdens het gesprek in de studio.

Dit soort passages, en de levendige manier waarop Knevel ze opschrijft, maakt dit dagboek zonder meer lezenswaardig. Maar het boek is om een andere reden nog veel interessanter. Knevel legt van dag tot dag verantwoording af van zijn denkbeelden, en vooral: van de ontwikkeling in zijn denken. En dat is in zijn geval meer dan een hoogstpersoonlijke biecht. Knevel representeert een ontwikkeling die zich in zijn hoek van christelijk Nederland overal voltrekt (of gaat voltrekken), en die ook voor de rest van Nederland van belang is.

Het moet iedereen in dit land toch zijn opgevallen dat de partijen waaruit de ChristenUnie in 2001 is ontstaan (GPV en RPF), zich tot diep in de jaren negentig manifesteerden als principiële clubs die het kabinetsbeleid vooral op ethische thema’s aanvielen. Daar hoor je nu steeds minder van. Principes zijn ingewisseld voor idealen, en de traditionele huiver voor een sterke staat is ingeruild voor de omhelzing van een daadkrachtige overheid die overal alle problemen gaat oplossen, tot achter de voordeur toe.

George Harinck is sinds kort hoogleraar in de geschiedenis van het neocalvinisme aan de Vrije Universiteit. Hij heeft dat ambt aanvaard met een oratie over de vraag waar het huidige ‘VU-kabinet’ vandaan komt. Het is een zeer verhelderend betoog waarin Harinck duidelijk maakt dat de ontwikkelingen die zich in de jaren zeventig in de ARP hebben voorgedaan, zich ook binnen de ChristenUnie hebben voltrokken. En dat, als gevolg daarvan, de ChristenUnie zich niet tot de luis in de pels van het CDA heeft ontwikkeld maar tot het jongere, serieuze broertje van de christen-democraten. Knevel vraagt zich in zijn dagboek openlijk af: ‘Wat is over vier jaar nog het verschil tussen CU en CDA?’ En hij verwondert er zich over dat de koerswijziging van de ChristenUnie, die dit kabinet mogelijk heeft gemaakt en die hij voluit steunt, zich geruisloos voltrekt en zonder debat met de achterban is geaccepteerd.

Voor Nederlanders die niet meer weten wat de Doleantie, de Vrijmaking en de Doorbraak geweest zijn (en dat zal inmiddels wel een meerderheid van de bevolking zijn), is de oratie van Harinck waarschijnlijk niet zonder een christelijke encyclopedie te lezen. Maar dat betekent ook dat deze groep mensen niet meer over de historische kennis beschikt om te kunnen begrijpen wat er nu in Nederland gebeurt en is gebeurd.

Knevel belichaamt en illustreert de ontwikkeling die Harinck beschrijft. Het komt in feite neer op een vergaande modernisering. Traditionele geloofsopvattingen (zoals de ouderdom van de aarde of homoseksualiteit) worden opgegeven of gerelativeerd. Een nieuwe openheid leidt tot fundamentele vragen over het lijden en gewelddadige passages in het Oude Testament. Het besef dat RPF en GPV destijds, en de SGP nu, met een achterhoedegevecht bezig waren, en dat christenen nu definitief een minderheid vormen, zorgt ervoor dat oude principes, de antithese en de confrontatie, plaats maken voor sociaal-bewogen idealen.

Zo schrijft Knevel: ‘Achteraf hebben we [de EO –red.] op een aantal terreinen best gelijk gehad, maar de vraag is of de confrontatie vruchtbaar is geweest. Misschien wel in het tijdsgewricht tot aan de val van de Muur, maar zeker niet daarna. Vandaar dat ik nu ook liever het gesprek met andersdenkenden zoek, dan dat ik ze vanuit een bolwerk zit te beschieten.’

Het christelijk geloof is voor Knevel inmiddels niet meer alleen een antwoord. Geloven is een avontuur waarin de vragen overheersend worden.

Deze ‘enorme ommezwaai’ leidt ook tot nieuwe twijfels, de gebruikelijke twijfels bij mensen die oude opvattingen verlaten, zich realiseren dat ze zich daarmee op een hellend vlak begeven, en zich een beetje angstig afvragen waar ze zullen eindigen. Als de wereld inderdaad miljarden jaren oud is, ‘hoe zit het dan met de zondeval?’, zo vraagt Knevel zich af. Hij citeert een oude hoogleraar van de VU, die het had over ‘de kat in de kelder’ en de vrees dat de kat die kelder verlaat. Ook in Knevels kelder zitten waarschijnlijk nog heel wat katten, naar hij zelf in alle openheid aangeeft.

Knevel is een goede man die op een eerlijke en oprechte manier verantwoording van zijn keuzes en ontwikkeling aflegt. En die de vraag die hij zichzelf stelt – ‘Het zal toch niet waar zijn dat ik links word?’ – impliciet met een volmondig ja heeft beantwoord.

*) Deze recensie verscheen eveneens in HP/De Tijd.

2 comments:

Ewout said...

Leuk stuk. Een collega wees me op het artikel in HP de Tijd en ik heb het nog even opgezocht op je blog. Volgens mij is het een "stille revolutie" waar velen achter staan, maar die niet hardop uitgesproken mag worden omdat anders de hel losbreekt, zoals in de kwestie-Lont. Ik heb er geen moeite mee dat er zaken veranderen, de standpuntswijziging over homoseksualiteit juich ik zelfs toe, maar ik vind het nogal hypocriet dat dit door Rouvoet en consorten niet wordt toegegeven.

Anonymous said...

Wees niet bang voor het 'hellend vlak'. Is het niet ironisch dat in een tijd van toenemend wantrouwen juist in de Refo-hoek homo's opstaan en hun schild afgooien?

En is het niet ironisch dat juist links geconfronteerd wordt met godsdienst, nu de traditionele reactionaire afkeer van godsdienst gelogenstraft wordt juist door de 'minderheden' waar links zich voor opwerpt?