17.10.08

Hoe McCain denkt nog te kunnen winnen

Voor het eerst riep een presidentieel debat niet alleen vanwege het tijdstip van de uitzending herinneringen op aan het beroemde gevecht tussen Mohammed Ali en George Foreman, in oktober 1974 in het toenmalige Zaïre (The Rumble in the Jungle). Ali paste toen de befaamde rope-a-dope taktiek toe: hij liet Foreman een paar ronden lang beuken en slaan, terwijl hij zelf in de touwen ging hangen. Daarmee putte hij Foreman zo uit dat hij zelf in de achtste ronde, met nog twintig seconden op de klokken, een dodelijk vermoeide en waggelende Foreman met twee klappen knock-out kon slaan.

Dat was ook de taktiek deze week van Barack Obama tijdens het derde en laatste presidentiële debat tussen hem en John McCain.
Hij wist dat hij in de peilingen ver voor stond en alleen maar uit liep. Hij wist dat McCain een wanhoopsoffensief moest ontketenen, en dat hij zelf alleen maar cool & collected hoefde te verdedigen en presidentiële waardigheid uit te stralen. En zo scoorde McCain punten, maar won Obama – opnieuw – het debat. Het enige verschil met de Rumble in the Jungle was dat Obama niet het killer’s instinct had om het karwei voortijdig te klaren.

Nu Obama de debatten met McCain heeft gewonnen en nu hij dankzij de kredietcrisis op een comfortabele voorsprong staat in de peilingen, heeft hij natuurlijk nog niet de verkiezingen zelf gewonnen. Er zijn nog wat veldslagen te gaan.

Een goede vriend van mij woont in Pennsylvania, in het oosten, een uurtje rijden ten zuiden van Philadelphia. Hij stelde verrast vast dat zijn staat zich de laatste tijd mag verheugen in een haast overweldigende belangstelling van de Republikeinen. John McCain en zijn running mate Sarah Palin zijn er onlangs dagenlang geweest, voor bijeenkomsten zowel op het platteland als in de suburbs van Philadelphia.

Die belangstelling heeft alles te maken met een belangrijke strategische conclusie die het campagneteam van McCain heeft getrokken en de beslissing die zij daaruit laten voortvloeien: er is nog maar één kans om deze verkiezingen te winnen en die kans ligt in Pennsylvania.

Pennsylvania is een bijzondere staat. Met ongeveer 12,5 miljoen inwoners is het de zesde staat van de Verenigde Staten van Amerika, maar politiek en cultureel speelt het geen grote rol. De staat is gesticht door de religieuze maar tolerante sekte van de Quakers, en de grootste stad van Pennsylvania – Philadelphia – is de plaats waar zowel de Onafhankelijkheidsverklaring als de Constitutie is geschreven. Maar de staat heeft sindsdien geen grote schrijvers of filosofen voortgebracht. In economisch opzicht neemt de staat sinds de jaren dertig van de vorige eeuw geen belangrijke positie meer in, toen de kolenindustrie rond Pittsburgh tot stilstand kwam. De bevolking groeit nauwelijks nog. Pennsylvania is geen staat van grote bedrijven maar vooral van kleine zelfstandigen.

Pennsylvania vormde in april al het decor van een belangrijke slag in het duel tussen Obama en Hillary Clinton. Obama moest toen laten zien dat hij ook een staat met veel blanke blue collar workers (zogenaamde Reagan Democraten, economisch links maar cultureel conservatief) aan zich kan binden. Maar kort voor de voorkiezingen in Philadelphia maakte hij een grote fout, toen uitlekte dat hij tijdens een besloten fondsenwervingsavond in San Francisco uitspraken had gedaan over economisch gefrustreerde mensen in kleine plaatsen die zich ‘bitter vastklampen aan wapens en hun geloof’. Obama deed het niet goed in Pennsylvania.

Het team van McCain heeft nu vastgesteld dat de weg naar de overwinning langs alle staten leidt die George W. Bush in 2000 en 2004 heeft gewonnen, met twee uitzonderingen: Colorado en Virginia. McCain moet dan dus wel de swing states Florida, Ohio, North carolina, Missouri en Nevada winnen). Maar New Hampshire en enkele staten in het noordelijke midwesten (Iowa, Minnesota, Wisconsin, Michigan) kan hij laten lopen – met één uitzondering: Pennsylvania.

McCain heeft nog een boel te doen in Pennsylvania, en vandaar natuurlijk dat die vriend van mij uit Pennsylvania zoveel Republikeinse rallies ziet. Als deze tactiek slaagt, wint McCain de verkiezingen met 273-265.

We moeten twee kanttekeningen maken.

De strateeg achter deze beslissingen is Mike DuHaime, McCain’s politieke campagneleider. Hij was ook de man die Rudolph Giuliani adviseerde om tijdens de Republikeinse voorverkiezingen niet in New Hampshire mee te doen en pas actief te worden in Florida. Dat advies heeft voor Giuliani tamelijk desastreus uitgewerkt.

En misschien nog wel belangrijker: de conservatieve coalitie verpulvert met de dag. Niemand minder dan Christopher Buckley (1952) maakte bekend dat hij voor Obama gaat stemmen. De familie Buckley is de belichaming van het Amerikaanse conservatisme, de Kennedy’s op rechts. Christopher's vader, Bill Buckley, is de Godfather van de beweging. Christopher was speech writer van George H. Bush en van John McCain, en schreef een column voor National Review, het blad dat zijn vader in de jaren vijftig oprichtte en dat meer dan enig ander podium ervoor heeft gezorgd dat de coalitie werd gesmeed die de Republikeinse Partij is gaan dragen.

‘Sorry, Dad’, stond er boven zijn column die hem zijn positie bij National Review kostte. Maar hij schreef ook dat een verlies van McCain – vanwege zijn grote verdiensten voor het land - erger dan tragisch zal zijn: als graffiti op een marmeren borstbeeld.

No comments: