30.6.09

Het andere Iran*

De verkiezingen in Iran hebben tot een merkwaardige revolutie geleid, waarbij de keuze tussen de twee hoofdrolspelers, Ahmadinejad en Mousavi, lood om oud ijzer leek. Beide heren leken politieke bewegingen te representeren die de Islamitische Republiek van Khomeini als zodanig, en de tirannie van het religieuze regime, niet ter discussie stelden. Maar achter de grote uitdager van het zittende regime bleek zich ineens een volksprotest te groeperen, zichtbaar geworden in het gezicht van de 27-jarige Neda Agha Soltan. En daarbij ging het wel om vrijheid, om rechten en om democratie. Sinds vorige week zijn er overal initiatieven, ook in Nederland, om deze nieuwe Iraanse revolutie op allerlei manieren te helpen.

Wie het nieuws over de ontwikkelingen in Teheran en andere Iraanse steden probeerde te volgen, kwam erachter hoe weinig hij eigenlijk van dit land wist – een land dat niet Arabisch maar wel islamitisch is, met een rijke Perzische geschiedenis en cultuur, een land dat ooit werd geregeerd door een sjah die door een verbannen ayatollah werd verdreven, een land dat een islamitische dictatuur werd met een kernwapenprogramma dat een regelrechte bedreiging voor de vrede in het Midden-Oosten en daarmee voor de gehele wereld werd. Een land dat neoconservatieven wilden bombarderen, maar waarop president Obama aanvankelijk zelfs geen verbaal bommetje wilde doen neerdalen.

In zo’n situatie van onkunde en van ongemak over het gebrek aan kennis, is het lezen van de levensgeschiedenis van een persoon die in het land opgroeide en er het nieuwe en andere Iran kwam te vertegenwoordigen dat we op de straten van Teheran hebben zien demonstreren, waarschijnlijk het beste wat je kunt doen. Zo’n boek is beschikbaar in de autobiografie van Azar Nafisi.

Azar Nafisi (1951) werkt tegenwoordig aan de Johns Hopkins University in Washington. Ze doceerde literatuur aan de universiteit van Teheran. Over die jaren, waarin het regime haar verbood de westerse literatuur nog langer te behandelen, schreef ze het boek dat ook in Nederland tot een bescheiden bestseller uitgroeide: Lolita lezen in Teheran (uitgeverij Arena), over het geheime leesclubje dat ze samen met zeven studentes vormde om die westerse boeken toch te blijven lezen. Toen ze ook nog weigerde een hoofddoek te dragen, werd Nafisi definitief van de universiteit verwijderd. In 1997 verhuisde ze naar de Verenigde Staten.

In haar nieuwe boek vertelt zij over haar bevoorrechte jeugd in Iran, in een chique villawijk in Teheran, waar haar charmante vader Ahmad tijdens het bewind van de sjah burgemeester is en haar moeder Nezhat parlementariër. Het gaat over de revolutie van 1979, en over de ‘intieme dictatuur’ die haar dominante moeder met wreedheden en vriendelijkheden in het gezin weet te vestigen. Haar moeder overleed in 2003, haar vader twee jaar later, maar Nafisi mocht hun begrafenis niet bijwonen. In dit boek eert zij haar getroebleerde familie.

Nafisi beschrijft het leven in een dictatuur: een wereld van liegen en je verstoppen, van omzichtig manoeuvreren en van ontsnappen via de kracht van de verbeelding. ‘Ik dank de Islamitische Republiek Iran: door ons te beroven van het plezier van de verbeelding, van de liefde en van de cultuur dreef zij ons daar regelrecht heen. Geen macht of lomp geweld kreeg die geest terug in de fles.’
Door dit boek leren we de geest begrepen die nu in een nieuwe revolutie door de straten van Teheran danst.

Azar Nafisi, Alles wat ik verzwegen heb
(De Bezige Bij, € 19,90)

*Deze week verschenen in HP/De Tijd.

29.6.09

Doorbreek de stilte

In de Volkskrant van zaterdag stond een mede door mij ondertekend manifest waarin wordt opgeroepen de stilte rond de volksrevolutie in Iran te doorbreken.
Voor de tekst van dit manifest in het Engels en het Farsi, zie hier en hier en hier (link naar een Iraanse verzetswebsite).



'Uiteindelijk zullen we ons niet de woorden van onze vijanden herinneren, maar de stilte van onze vrienden.’

Met deze legendarische woorden gaf Martin Luther King weer wat velen in Iran op dit moment moeten voelen. In de straten van Iran riskeren honderdduizenden mensen hun leven voor de vrijheid. In het vrije Westen blijft het akelig stil.

Op 12 juni 2009 werden er in Iran verkiezingen gehouden. Terwijl het in Iran normaal gesproken dagen duurt om de miljoenen papieren stembiljetten te tellen, was er nu binnen twee uur al een winnaar bekend: de huidige president Ahmadinejad. Dit ontketende een storm van protest.

Onder grote druk van de demonstranten stemde de Raad van Hoeders, het machtigste religieuze orgaan van het land, er in toe de meer dan zeshonderd klachten binnen vijf dagen te onderzoeken. Gisteren verklaarde de Raad van Hoeders dat er geen fraude had plaatsgevonden en dat deze verkiezing ‘de schoonste’ is in de geschiedenis van Iran.

Ondertussen wordt het voor de demonstranten in Iran steeds moeilijker hun vreedzame stem te laten horen. Het regime van Khamenei en Ahmadinejad is er in geslaagd de lijnen van communicatie af te sluiten. En diegenen die nog wel via internet en telefoon kunnen communiceren doen dat met direct gevaar voor eigen leven.

Voor miljoenen euro’s hebben westerse bedrijven zonder scrupules technologie verkocht aan een moorddadig regime. Met behulp van deze westerse technologie heeft dat regime bewerkstelligd dat het organiseren van verzet en het doorspelen van informatie aan de media in het Westen en aan de mensen in Iran zelf levensgevaarlijk is geworden. De prijs voor deze principeloze houding van westerse bedrijven tegenover een tiranniek regime wordt door vreedzame demonstranten betaald. Met hun leven.

Het is noodzakelijk dat wij stelling nemen. Tegen de onderdrukking van vreedzame demonstranten. Tegen de wurggreep van de Iraanse censuur. Tegen het laffe excuus van politieke neutraliteit. Tegen de medeplichtigheid van de stilte. Voor de verdediging van democratische waarden. Dat kan door de technologie, die het Iraanse regime gebruikt om haar burgers te onderdrukken, in te zetten om de censuur te omzeilen en in ons land anonieme proxy’s op te zetten.

Op dit moment draaien er in heel Nederland computersystemen onder hun capaciteit. Deze overtollige capaciteit kan worden ingezet om de Iraanse demonstranten in staat te stellen om anoniem deel te nemen aan een vrij verkeer van informatie: informatie doorgeven aan elkaar en aan de rest van de wereld.

In deze tijden bestaat er niet zoiets als politieke neutraliteit. Stilte is medeplichtigheid. Hoe durven wij de honderdduizenden te herdenken die hun strijd voor onze vrijheid met hun leven hebben bekocht, als wij niet eens bereid zijn in alle vrijheid anderen te helpen?

Wij roepen daarom alle bedrijven, instanties en universiteiten in Nederland op hun servers beschikbaar te stellen aan de demonstranten in Iran. Wij roepen elke universiteit, elke instantie en elk bedrijf op om op te staan voor de democratische waarden waar velen dankzij onze technologie nu met hun leven voor moeten betalen.


De Initiatiefnemers:

Mr. D.A.J. Suurland, promovendus van het Instituut Metajuridica te Leiden (woordvoerder)

Damon Golriz, docent, Haagse Hoge School

Dr. Amanda Kluveld, historicus, Universiteit van Amsterdam

Marina Lacroix, docent politicologie, Universiteit van Amsterdam

Arthur Wolff, student aan de TU Delft

Comité van Aanbeveling:

Hans van Baalen (delegatieleider Nederlandse liberalen, Europees Parlement)
Prof. Tom Barkhuysen (hoogleraar Staats- en Bestuursrecht, Leiden)
Prof. Henri Beunders (hoogleraar Geschiedenis van Maatschappij, Media en Cultuur, Erasmus Universiteit Rotterdam)
Frits Bolkestein (VVD)
Harry van Bommel (namens SP-fractie)
Prof. Paul Cliteur (hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap, Leiden)
Martijn van Dam (PvdA)
Prof. Afshin Ellian (hoogleraar Sociale cohesie, Burgerschap en Multiculturaliteit, Leiden)
Anita Fähmel (Leefbaar Rotterdam)
Prof. Meindert Fennema (hoogleraar Politieke theorie en Etnische verhoudingen, Universiteit van Amsterdam)
Farhad Golyardi (hoofdredacteur Eutopia)
Femke Halsema (namens GroenLinks-fractie)
Theodor Holman (publicist)
Prof. Rikki Holtmaat (hoogleraar internationaal non-discriminatie recht, Leiden)
Farah Karimi (directeur Oxfam Novib)
Prof. Andreas Kinneging (hoogleraar Rechtsfilosofie, Leiden)
Henk Krol (Gay Krant)
Dr. Tanja van der Meer (Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Maastricht)
Dick Pels (publicist en voorzitter denktank Waterland)
Em. Prof. Bernard van Praag (universiteitshoogleraar Toegepaste Economie, Universiteit van Amsterdam)
Jan Pronk (PvdA)
Sandra Reemer (zangeres)
Mark Rutte (namens VVD- fractie)
Stephan Sanders (publicist)
Prof. Paul Scheffer (Wibaut Leerstoel, Universiteit van Amsterdam)
Xandra Schutte (Groene Amsterdammer)
Bart-Jan Spruyt (publicist)
Em. Prof. Abram de Swaan (universiteitshoogleraar Sociale wetenschap, Universiteit van Amsterdam)
Mr. Richard Verkijk (juridisch onderzoeker/advocaat, Universiteit Maastricht)
Prof. Frank van Vree (hoogleraar Journalistiek en Cultuur, Universiteit van Amsterdam)
Geert Wilders (namens PVV-fractie)
Amsterdamse Studenten Debatvereniging Bonaparte
Nijmeegse Studenten Debatvereniging Trivium
PerspectieF/ChristenUnie-jongeren

25.6.09

De ChristenUnie en de islam

De ChristenUnie organiseert dezer dagen een reeks debatten over Nederland en de islam. Ik deed mee aan de bijeenkomst in Rotterdam, afgelopen maandag. Voor verslagen, zie hier en hier en hier.

De auteur van de bijdrage op DDS schrijft dat ik maar beter niet meer naar dit soort avondjes toe moet gaan. 'Ik kreeg het idee dat ‘ie [ik dus] zo nu en dan bezig was met het kweken van een behoorlijke maagzweer. Je zag aan hem dat hij zich zat op te vreten wanneer (vooral) Koç en De Vries zich weer eens van hun meest naïeve kant lieten zien. Wanneer Spruyt de microfoon kreeg zei hij zeer zinnige dingen welke ook op veel bijval uit het publiek konden rekenen.'
Toch blijf ik maar naar dit soort avondjes gaan. Na afloop kwam de groep ex-moslims naar mij toe, en die zeiden mij dat ik die avond als enige het geluid van de ex-moslims en vervolgde christenen had vertolkt. En het lijkt mij van belang dat die stem gehoord blijft worden.

Over dit onderwerp heb ik ook een stukje geschreven in het CU-blaadje Handschrift:


Maakt de ChristenUnie het verschil?

André Rouvoet heeft de draai gemaakt. Samenwerking met de PVV van Geert Wilders noemde hij aanvankelijk ‘ondenkbaar’ – zoals ook de SP, de PvdA, (een deel van) het CDA en GroenLinks en D66 een coalitie met Wilders bij voorbaat uitsloten. ‘Gelet op het programma en het profiel, gevoegd bij de toon en manier van optreden van de PVV, lijkt me een coalitie waarvan ChristenUnie en PVV deel uitmaken eerlijk gezegd ondenkbaar’, aldus Rouvoet vorige maand in een interview met het FD. Maar tijdens de jaarlijkse Vriendendag van de ChristenUnie, op zaterdag 6 juni in Den Haag, zei hij dat je ‘ze’ niet moet uitsluiten. Je moet bij coalitiebesprekingen altijd kijken naar wat er mogelijk is – al acht Rouvoet ook nu de kans klein dat zo’n bespreking ergens toe leidt.

Zo groot is de draai dus niet. Belangrijker dan deze nuancering was dan ook wat Rouvoet zei over de opgave ‘een beter alternatief [dan de voorstellen van Wilders] te bieden voor de problemen in ons land’. En daarbij had hij het over ‘ons eigen grote verhaal’.

Toen ik het verslag van de Vriendendag in het ND las, bleven mijn ogen bij deze woorden haken. Dat ‘eigen grote verhaal’ van de ChristenUnie, hebben we dat de afgelopen jaren eigenlijk wel gehoord?

Ik geloof zeker dat de ChristenUnie dat eigen verhaal heeft. Bij de ChristenUnie waren zowel de gewetens- als de geloofsvrijheid altijd in veilige handen. Maar in de staatsrechtelijke traditie die zij belichaamt, was ook altijd oog voor de grenzen van die vrijheid. Vrijheid mag geen excuus worden voor een politiek die er uiteindelijk op is gericht om anderen die vrijheid te ontnemen.

In het grote debat met Wilders heb ik dit verhaal niet gehoord. Alle nadruk is gevallen – net als bij het CDA – op de principiële gelijkwaardigheid en beschermwaardigheid van alle geloven. Van een kritische houding jegens het salafisme heb ik niets gemerkt – wel heb ik de stem van de ChristenUnie vaak gehoord in het koor van de politici die klaagden over de ‘toon’ van Wilders, en dat vooral deden omdat ze het liedje niet wilden horen.

Piet de Jong van het ND kan waarschijnlijk best onderwerpen (‘beleidsterreinen’) noemen waarop de ChristenUnie iets heeft bereikt, en dan kun je zeggen dat de ChristenUnie verschil heeft gemaakt. Maar bij de meest aangelegen kwestie van cultuur en integratie heb ik het geluid waarop ik had gehoopt, node gemist.

9.6.09

Over de PVV, Gerard Reve en de Europese Unie

Vanmorgen zat ik samen met Theodor Holman en een vervelende linkse dominee uit Rotterdam (Piet de Jong) in het radio1-programma Dit is de dag. Holman had het over zijn boek over Gerard Reve, de dominee en ik hadden het over de vraag waarom de PVV van Geert Wilders vorige week zo succesvol was bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. De uitzending is hier te beluisteren.

3.6.09

Mooi feestje

Nog één keer, en dan houd ik erover op: het was een mooi feestje, gisteravond in de Rooksalon van de Tweede Kamer, voor Menno de Bruyne. Een verslag is hier te bekijken en hier.

Op de foto hieronder feliciteer ik Menno en geef hem een cadeautje dat mij wel gepast leek: een publicatie van professor F. C. Gerretson over Groen van Prinsterer (al is de kans groot dat Menno deze publicatie al had, maar dan toch niet in deze vorm: het is een overdruk van een uitvoerig artikel uit 1915 met aantekeningen van de grote Gerretson zelf.)



En in de HP/De Tijd van deze week staat het stukje dat ik heb geschreven over het boekje dat Menno gisteren aangeboden heeft gekregen - met 25 artikelen van hem zelf en 25 'felicitaties en herinneringen' van mensen (politici en journalisten) met wie Menno de afgelopen vijfentwintig jaar te maken heeft gehad:


Ongeschreven codes

Op het Binnenhof is hij een beroemdheid, maar daarbuiten zullen slechts weinig mensen hem kennen. Menno de Bruyne (Goes, 1957) werkt als voorlichter voor de fractie van de SGP – voor een partij dus die niet overal even serieus wordt genomen en daardoor zelfs haar subsidies dreigt te verliezen. Menno herdenkt deze week dat hij zijn partij al 25 jaar trouw heeft gediend in zijn functie als ‘de mond van’, in dit geval van fractievoorzitter Bas van der Vlies, die met zijn meer dan 10.000 (!) dienstdagen de huidige nestor van de Tweede Kamer is. Dat is, tussen haakjes, het aardige van SGP’ers: ze zijn zonder bijbedoelingen naar Den Haag gekomen. Omdat ze toch nooit in de regering zullen komen, blijven ze waarvoor ze zijn gekomen en zien ze hun baan niet als een eerste opstapje naar iets veel hogers en beters. Vandaar die vooroorlogse staaltjes van anciënniteit in hun fractie.

Tegelijk is Menno meer, veel meer dan alleen maar de terecht onzichtbare voorlichter van een tweemansfractie. Hij is een wat a-typische SGP’er – hij gaat zijn weg door het leven met gepaste zwier en wilde haren en een outfit die het ook in een Oxfords college goed zou doen. En hij is een algemeen erkend expert op het gebied van het koninklijk huis, ons staatsrecht en de parlementaire geschiedenis. Dat maakt hem tot een wandelende encyclopedie van de Nederlandse politieke geschiedenis, en daarmee voor journalisten van alle soort en kleur een veel geraadpleegde bron van kennis. Toen Hans Wiegel, bijvoorbeeld, in 1999 het tweede kabinet-Kok in de Eerste Kamer liet struikelen, was één telefoontje naar Menno genoeg om precies te weten wanneer en hoe het eerder was gebeurd dat een kabinet in de Senaat ten val kwam.

Ter gelegenheid van zijn jubileum hebben collega’s een vriendenboekje samengesteld. Dat boekje valt in twee delen uiteen. Er staan 25 kortere stukken in met herinneringen en felicitaties van mensen met wie Menno de afgelopen decennia te maken heeft gehad. Van een (zeer geslaagd!) gedicht van onze minister van Defensie, Eimert van Middelkoop, tot waarderende woorden van journalisten en meditatieve bijdragen van partijgenoten.

Het andere deel bestaat uit artikelen van Menno de Bruyne zelf: beschouwingen over ons politieke bestel, over de rol van het huis van Oranje, en over de parlementaire geschiedenis. Wat is nu eigenlijk de status van een vice-premier, wat de rol van de koningin bij een kabinetsformatie of bij het tekenen van een wet, wanneer en waarom vergaderen Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk, wat zijn de records van Balkenende? En wat zei toenmalig minister Hoogervorst toen Van der Vlies zich in de wc had opgesloten?

Al dit soort vragen worden met een zeldzame combinatie van deskundigheid en lichtvoetigheid beantwoord, en maken dit deel van de publicatie tot een juweeltje. Tegelijk is er iets dat boven de inhoud van de bijdragen uitstijgt en dat is de stijl waarvan zij getuigen. Menno de Bruyne belichaamt de codes en zeden van een wereld die vervlogen is. Politiek journalist Marcel ten Hooven schrijft, m.i. volkomen terecht, dat wat de Tweede Kamer momenteel uit balans brengt – in haar korte geheugen, de inflatie van al te grote woorden en permanente haast – bij Menno, bij zijn trouw aan ongeschreven codes en de lichte toets van zijn zelfrelativering, weer in balans komt. Daarmee is dit boekje verplichte kost voor alle Binnenhofbewoners en Binnenhofwatchers.

N.a.v. Menno de Bruyne, Open vensters (uitgeverij De Banier, € 9,95)