Nog één keer, en dan houd ik erover op: het was een mooi feestje, gisteravond in de Rooksalon van de Tweede Kamer, voor Menno de Bruyne. Een verslag is hier te bekijken en hier.
Op de foto hieronder feliciteer ik Menno en geef hem een cadeautje dat mij wel gepast leek: een publicatie van professor F. C. Gerretson over Groen van Prinsterer (al is de kans groot dat Menno deze publicatie al had, maar dan toch niet in deze vorm: het is een overdruk van een uitvoerig artikel uit 1915 met aantekeningen van de grote Gerretson zelf.)
En in de HP/De Tijd van deze week staat het stukje dat ik heb geschreven over het boekje dat Menno gisteren aangeboden heeft gekregen - met 25 artikelen van hem zelf en 25 'felicitaties en herinneringen' van mensen (politici en journalisten) met wie Menno de afgelopen vijfentwintig jaar te maken heeft gehad:
Ongeschreven codes
Op het Binnenhof is hij een beroemdheid, maar daarbuiten zullen slechts weinig mensen hem kennen. Menno de Bruyne (Goes, 1957) werkt als voorlichter voor de fractie van de SGP – voor een partij dus die niet overal even serieus wordt genomen en daardoor zelfs haar subsidies dreigt te verliezen. Menno herdenkt deze week dat hij zijn partij al 25 jaar trouw heeft gediend in zijn functie als ‘de mond van’, in dit geval van fractievoorzitter Bas van der Vlies, die met zijn meer dan 10.000 (!) dienstdagen de huidige nestor van de Tweede Kamer is. Dat is, tussen haakjes, het aardige van SGP’ers: ze zijn zonder bijbedoelingen naar Den Haag gekomen. Omdat ze toch nooit in de regering zullen komen, blijven ze waarvoor ze zijn gekomen en zien ze hun baan niet als een eerste opstapje naar iets veel hogers en beters. Vandaar die vooroorlogse staaltjes van anciënniteit in hun fractie.
Tegelijk is Menno meer, veel meer dan alleen maar de terecht onzichtbare voorlichter van een tweemansfractie. Hij is een wat a-typische SGP’er – hij gaat zijn weg door het leven met gepaste zwier en wilde haren en een outfit die het ook in een Oxfords college goed zou doen. En hij is een algemeen erkend expert op het gebied van het koninklijk huis, ons staatsrecht en de parlementaire geschiedenis. Dat maakt hem tot een wandelende encyclopedie van de Nederlandse politieke geschiedenis, en daarmee voor journalisten van alle soort en kleur een veel geraadpleegde bron van kennis. Toen Hans Wiegel, bijvoorbeeld, in 1999 het tweede kabinet-Kok in de Eerste Kamer liet struikelen, was één telefoontje naar Menno genoeg om precies te weten wanneer en hoe het eerder was gebeurd dat een kabinet in de Senaat ten val kwam.
Ter gelegenheid van zijn jubileum hebben collega’s een vriendenboekje samengesteld. Dat boekje valt in twee delen uiteen. Er staan 25 kortere stukken in met herinneringen en felicitaties van mensen met wie Menno de afgelopen decennia te maken heeft gehad. Van een (zeer geslaagd!) gedicht van onze minister van Defensie, Eimert van Middelkoop, tot waarderende woorden van journalisten en meditatieve bijdragen van partijgenoten.
Het andere deel bestaat uit artikelen van Menno de Bruyne zelf: beschouwingen over ons politieke bestel, over de rol van het huis van Oranje, en over de parlementaire geschiedenis. Wat is nu eigenlijk de status van een vice-premier, wat de rol van de koningin bij een kabinetsformatie of bij het tekenen van een wet, wanneer en waarom vergaderen Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk, wat zijn de records van Balkenende? En wat zei toenmalig minister Hoogervorst toen Van der Vlies zich in de wc had opgesloten?
Al dit soort vragen worden met een zeldzame combinatie van deskundigheid en lichtvoetigheid beantwoord, en maken dit deel van de publicatie tot een juweeltje. Tegelijk is er iets dat boven de inhoud van de bijdragen uitstijgt en dat is de stijl waarvan zij getuigen. Menno de Bruyne belichaamt de codes en zeden van een wereld die vervlogen is. Politiek journalist Marcel ten Hooven schrijft, m.i. volkomen terecht, dat wat de Tweede Kamer momenteel uit balans brengt – in haar korte geheugen, de inflatie van al te grote woorden en permanente haast – bij Menno, bij zijn trouw aan ongeschreven codes en de lichte toets van zijn zelfrelativering, weer in balans komt. Daarmee is dit boekje verplichte kost voor alle Binnenhofbewoners en Binnenhofwatchers.
N.a.v. Menno de Bruyne, Open vensters (uitgeverij De Banier, € 9,95)
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
5 comments:
Het is een goed idee om net als bij de Romeinen een oude, wijze staatsman als Van der Vlies tot princeps senatus te benoemen. Al is het maar om tegenwicht te bieden aan snotneuzen als Bashir.
Modern? Dat wil zeggen: vóór het rookverbod? Dat standpunt moet zijn ingenomen en verdedigd in een week waarin Menno met een griepje thuis zat?
In de HP/De Tijd van deze week las ik dat Menno de Bruyne in sommige opzichten een wat a-typische SGP'er is - en dat blijkt dan dus te kloppen.
Het ware te wensen dat er meer van deze a-typische SGP-ers waren.
PS. De SGP-dominees van het eerste uur (B-Z-K) waren verstokte rokers.
( Voor de kenners: van toenmalig tabaksmerk BZK natuurlijk!)
Menno is een geweldige man! En verdiend het om vaker aan gehaald te worden door Bart Jan Spruyt, want het SGP geluid kan voor mijn part niet vaak genoeg benadrukt worden!
Post a Comment