10.12.13

Leven onderaan de trap


 
In het moderne, evolutionaire denken staat de mens boven aan de trap met een duistere afgrond aan zijn voeten. In het christelijke wereldbeeld staat die mens onderaan de trap met uitzicht op het heiligdom van Gods heerlijkheid. Soms lijk je daar een glimp van op te vangen.

‘Het leven kent ook zaligheên’, zoals Willem Bilderdijk al wist: een echte cappuccino bijvoorbeeld, geconsumeerd onder het genot van een kleine corona, een boekpresentatie, of een goede lezing.

Recent gewerd mij de zegen van twee prachtige lezingen op één dag. Zeker voor wie zelf regelmatig mag opdraven om een enkele ziel te bezwangeren, is het luisteren naar anderen vaak bepaald aangenaam. Die rare nervositeit die je een hele dag tot vijf minuten voor het begin van je lezing kan verontrusten, ontbreekt, en je kunt je onderdompelen in de kennis en de wijsheid van een ander.

Ik trof het zeer: ’s middags sprak mijn Franse vriend Rémi Brague in Rotterdam, ’s avonds sprak mijn eerste leraar Tom Hage in Gouda. Brague is classicus, Arabist en hoogleraar in Parijs. Hij sprak bij de presentatie van de eerste Nederlands vertaling van een van zijn boeken (Europa, de Romeinse weg, een boek dat u echt moet lezen) en had het over de Europese identiteit. Op volmaakt Socratische wijze hield hij zijn gehoor drie vragen voor die leidden tot de conclusie dat er geen doel is dat het voortbestaan van de mensheid rechtvaardigt – tenzij wij durven nadenken over een hoger goed. Daarmee nodigde hij zijn gehoor onnadrukkelijk uit de waarheid van het christelijk geloof weer eens welwillend te overwegen.

(Rémi Brague)

Het besef van dat hogere goed heeft de Europese cultuur eeuwenlang doortrokken. Niet dat wij Europeanen dat zelf hebben bedacht. De Europese christelijke cultuur is secundair, dat wil zeggen: heeft weinig origineels voortgebracht maar is gevormd door twee steden buiten Europa: Athene en Jeruzalem. In Rome zijn beide tradities een grootse synthese aangegaan, die begint met de erkenning dat wij barbaren zijn die gevormd, geheiligd, bekeerd moeten worden door bronnen die buiten onszelf liggen.
 
(Tom Hage)

Tom Hage sprak aan de Driestar over C. S. Lewis als mediëvist. Hij had het o.a. over het Middeleeuwse wereldbeeld dat een kern bevat die elke christen anno 2013 nog altijd deelt: de gedachte nl. dat niets voor niets is, dat alles in een goddelijke orde een aangewezen plaats heeft, en dat er dus ook een vervulling van onze verlangens moet zijn, anders zouden wij die verlangens niet hebben.

Hage herinnerde er ook nog maar eens aan dat ons beeld van het middeleeuwse wereldbeeld niet klopt. De Middeleeuwer geloofde niet dat de aarde plat was en het centrum van het heelal. Het universum was als een kathedraal, met sferen van muziek en orde, waarin men vanaf de uiterste rand naar boven keek. In het moderne, evolutionaire denken staat de mens boven aan de trap met een duistere afgrond aan zijn voeten. In het christelijke wereldbeeld staat die mens onderaan de trap met uitzicht op het heiligdom van Gods heerlijkheid.

Zo’n onderdompeling kan verootmoedigen. Wij mensen leven aan de uiterste rand van het universum, in een ondermaanse dat door vergankelijkheid en vergetelheid wordt geregeerd. En in dat ondermaanse zijn wij bewoners van een barbaars continent dat is aangeraakt door een geloof dat dat continent eigenlijk vreemd is, maar dat stukje aarde eeuwenlang toch heeft gevormd – alhoewel wij nu aan het staartje van die Traditie bungelen.

Dankzij die Traditie worden wij omringd door ouders, leraren en instituties die zorg besteden aan ons zielenheil. Maar hoe precair is ons geloof. Zoals George Herbert al dichtte: één listige boezemzonde kan dat alles in één keer wegblazen.

Daags na deze lezingen was ik in Amsterdam voor de doop van een vriend uit de kring van de Edmund Burke Stichting. Na veel gezoek en getwijfel had hij – evenals enkele andere vrienden uit die kring, en net als hij niet kerkelijk of randkerkelijk opgegroeid – de keuze voor het christelijk geloof gemaakt. Zijn doop en vormsel ontving hij in de Krijtberg in Amsterdam. Hij had het protestantisme geprobeerd, schreef hij mij, maar de hervormden waren daar in Amsterdam vooral bezig met ‘meditatiecursussen voor daklozen’ (dat klopt waarschijnlijk niet, maar zo’n observatie geeft te denken). Ik kon niet nalaten hem te herinneren aan een uitspraak van de vorige paus, die in zijn boek over Paulus heeft gezegd dat de zaligheid nooit beter onder woorden is gebracht dan door Maarten Luther toen hij het had over de ‘vrolijke wissel en ruil’.

 
Het was een mooie dienst. Een jonge intellectueel, bezig met een proefschrift over Ortega y Gasset, beloofde de strijd aan te gaan tegen ‘alle bekoring van zonde en onrecht’ en ‘God de Heer alleen te dienen’. Een mens, getrokken uit de slavernij van de zonde tot de vrijheid van het geloof van de Kerk.

We stonden in deze kathedraal in hartje Amsterdam, en keken naar boven en zagen daar, onderaan de trap, iets, meende ik, van ‘het heiligdom waarvan de aarde de buitenste grens is’.

2 comments:

Unknown said...

"En in dat ondermaanse zijn wij bewoners van een barbaars continent dat is aangeraakt door een geloof dat dat continent eigenlijk vreemd is, maar dat stukje aarde eeuwenlang toch heeft gevormd – alhoewel wij nu aan het staartje van die Traditie bungelen"

Ik denk echter dat Jesus een roepende was in de woestijn, en is Zijn woord pas eeuwen later in de vruchtbare aarde van dit "barbaarse" continent gevallen.
Het moderne Christendom wordt naar mijn mening te veel door zelfontkenning geplaagd.
En dat wij nu in het staartje van onze hegemonie leven, dat is niet iets wat je alleen maar moet constateren, maar dat is iets waar je je in de eerste plaats tegen moet verzetten (doe er iets aan).

Unknown said...

Wij zijn geen barbaren die gevormd, geheiligd, bekeerd moeten worden door bronnen buiten onszelf. Die bronnen liggen vervat binnen het evolutionair bepaalde emotionele brein van de mens. De affectieve neurowetenschap toont aan dat we geen God of religie nodig hebben om ons barmhartig te gedragen. De Bijbel vertolkt enkel wat in het evolutionaire emotionele brein al gepredisponeerd is. Oftewel: God is een door de mens geconstrueerd hypothetisch construct dat nooit gevalideerd zal worden en religie is een vorm van magisch denken waarin ieder zijn eigen fantasie in kwijt kan. Hij die het uitzicht op het heiligdom van Gods heerlijkheid tot het opperste zingevingsdoel verheft is in zijn mentale ontwikkeling niet verder dan het kind van 7 jaar dat nog in Sinterklaas gelooft.