13.4.10

Het woord is aan Tjeenk Willink

Als ik voor een tribunaal van de SGP zou moeten verschijnen, zouden de mannenbroeders mij waarschijnlijk niet tot de doodstraf maar wel tot de schandpaal veroordelen. Dat laat onverlet dat ik ze liefheb en dat ik ze van harte de vrijheid gun om inzake het vrouwenkiesrecht een standpunt te huldigen dat de rest van Nederland niet deelt. De rechtsstaat beschermt de rechten en vrijheden van burgers, en is niet het instrument in de handen van een seculier-progressieve elite om onderdanen tegen hun wil in te bevrijden van opvattingen die in strijd zouden zijn met het grote dogma van de gelijkheid. En erger nog: sinds het arrest van de Hoge Raad van vorige week is een en hetzelfde feit (dat 'vrouwenstandpunt' van de SGP) in Nederland zowel legaal als illegaal. De eenheid van de rechtsstaat is daarmee verbroken.
Moet de vice-president van de Raad van State, de heer Herman Tjeenk Willink, daar niet iets van zeggen wanneer hij morgenochtend in Den Haag het jaarverslag van zijn Raad van State presenteert? Over die vraag gaat mijn column in Binnenlands Bestuur.



De vice-voorzitter van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink, presenteert morgen in Den Haag het jaarverslag van zijn college. De inhoud van dat jaarverslag is over het algemeen niet de opening van de kranten van die avond of van de volgende ochtend. Wel weet Tjeenk Willink bij die jaarlijkse presentatie vaak een heel aardige speech neer te zetten, vol behartigenswaardige opmerkingen over de staat van onze democratie en rechtsstaat. Morgen heeft hij daar opnieuw alle reden toe, omdat er iets is gebeurd dat hem zeer ter harte moet gaan: de eenheid van de Nederlandse rechtsstaat is doorbroken.



De Hoge Raad heeft eind vorige week uitgesproken dat de Nederlandse staat de SGP moet dwingen om vrouwen op haar kandidatenlijsten te plaatsen (zie hier en hier). Zoals bekend staan er bij de SGP alleen mannen op die lijsten. Vrouwen mogen wel lid zijn van de SGP en de mannenbroeders vinden het ook niet erg als vrouwen op hen stemmen, maar het zogeheten regeerambt (inclusief het zijn van volksvertegenwoordiger, op welk niveau ook) is aan de man voorbehouden. Volgens de Hoge Raad discrimineert de SGP daarmee vrouwen, en handelt de Nederlandse staat in strijd met het Vrouwenverdrag van de Verenigde Naties wanneer het deze situatie laat voortbestaan.

Bij de SGP, toch een zeer gouvernementele partij, de oudste partij van Nederland, een partij ook die zich de afgelopen negentig jaar keurig aan de regels van de Nederlandse rechtsorde heeft gehouden, een partij ook van mensen die zichzelf als de Nederlanders bij uitstek zien, bij de partij is dit arrest hard aangekomen. De partij voelt zich gedegradeerd tot een pariastatus. In concreto zou het arrest immers op een verbod op de partij neerkomen omdat dat vrouwenstandpunt voor een meerderheid binnen de partij een zaak van een heilig principe is waarmee niet kan worden gemarchandeerd. Nog liever de lucht in dan een vrouw op de lijst (zeker als dat van buitenaf wordt opgedrongen).





Volgens de Hoge Raad, en natuurlijk ook volgens een afwachtende SGP, is de Nederlandse staat nu aan zet. Maar wat moet die doen? Er staan in de achterban van de SGP helemaal geen vrouwen te trappelen om namens de SGP in de Tweede Kamer te komen. Moet de staat dan vrouwen gaan dwingen om op een kandidatenlijst te gaan staan?

Maar ernstiger nog is een ander feit. De SGP heeft al eens eerder, in 2006, voor de rechtbank in Den Haag gestaan, en verloor toen haar subsidie vanwege haar vrouwenstandpunt. Eind 2007 heeft de Raad van State deze uitspraak van de Haagse rechtbank vernietigd. De belangrijkste overweging van de Raad van State was destijds dat er sprake moest zijn van een evenwichtige afweging, door de rechter en niet door politiek of bestuur, van twee zaken: het verbod op discriminatie en de plicht van gelijke behandeling enerzijds, en anderzijds het recht van politieke partijen om in een democratisch bestel te functioneren en daarmee het gehele electoraat in de publieke besluitvorming te vertegenwoordigen.

De Raad heeft met andere woorden geoordeeld dat de SGP een specifieke bevolkingsgroep representeert waarin anders over de gelijkheid van man en vrouw wordt gedacht, en anderzijds ook geoordeeld dat vrouwen in Nederland niet worden gediscrimineerd omdat zij binnen het spectrum van politieke partijen in Nederland lid kunnen worden van een partij die vrouwen op gelijke voet met mannen voordraagt voor vertegenwoordigende functies. Het ideaal en de norm van de gelijkheid mogen, met andere woorden, de vrijheid niet om zeep helpen.

De Hoge Raad heeft nu een tegengesteld oordeel uitgesproken, en geoordeeld dat het principe van de gelijkheid zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet prevaleert boven de klassieke grondrechten. Bevrijding is belangrijker dan vrijheid, emancipatie kan en moet door de staat worden afgedwongen.

Een beslissing van de hoogste burgerlijke rechter, de Hoge Raad, staat nu haaks op het oordeel dat de hoogste bestuursrechter, de Raad van State, eerder heeft geveld. Een en hetzelfde feit is in Nederland tegelijkertijd illegaal en legaal. Dat kan natuurlijk niet. De eenheid van de rechtsstaat is daarmee verbroken.

De staat wacht op de SGP, en de SGP wacht op de staat. Maar wij wachten vooral ook op het staatsrechtelijke commentaar op deze hoogst ongewenste situatie van de heer Tjeenk Willink, morgen in Den Haag.

1 comment:

Edwin said...

Interessante analyse! Ik heb er met veel interesse kennis van genomen en krijg steeds meer het idee dat er inderdaad iets mis is.

Wat zijn ook de consequenties van verplicht emanciperen? Gescheiden gebedsruimtes in moskeeën verbieden? Verplicht jongens en meisjes door elkaar laten zwemmen - onafhankelijk van wat ouders daar van vinden. Etc etc.