10.1.07

Geen blaffende evangelist

Recensie van: C. S. Lewis, Varensporen en olifanten, en andere essays, Kok, € 24,50*

C. S. Lewis is lang een verdachte schrijver geweest, maar wie zijn boeken onbevangen gaat lezen stuit op een groot schrijverschap dat gebaseerd is op een morele orde die het leven een ontspannen bedding kan geven.

Het gerenommeerde Times Literary Supplement weigerde enkele jaren geleden een recensie die Stephan Logan op uitnodiging van dit blad had geschreven. De recensie ging over een vuistdik boek over C. S. Lewis en was – tot schrik van de redactie van TLS – nogal positief uitgevallen. Logan schreef een nieuwe versie, waarin hij een passage inlaste. Die passage deed de redactie alsnog besluiten het stuk te plaatsen. De passage luidde:
‘Gezien de autoriteit van Lewis’ filosofische opvattingen, zijn gezag als geleerde op het gebied van de literatuur, en zijn blijvende populariteit als auteur van kinderboeken, heeft het er alle schijn van dat zijn lage intellectuele aanzien een niet-intellectuele oorzaak heeft. De meest waarschijnlijke is zijn openlijke belijdenis van het christelijke geloof. Maar de karikatuur van Lewis als een blaffende evangelist is op een wrede manier partijdig.’


Die wrede partijdigheid bestaat in Nederland nog steeds. De vertalingen van zijn boeken verschijnen bij christelijke uitgevers, zijn vooral bij christelijke boekhandels verkrijgbaar, en vinden vooral in christelijke kring aftrek. Een uitzondering vormen waarschijnlijk zijn beroemde, en inmiddels verfilmde Narnia-verhalen. Een linkse intellectuele dame vertelde mij eens dat zij die boeken met plezier aan haar kinderen voorlas. Toen ik haar vertelde wie Lewis was, heeft zij, naar zij mij later bekende, de boeken voor haar kinderen verstopt.

Ja, Lewis (1898-1963) was iemand die zich als puber tot het atheïsme bekeerde, maar op latere leeftijd toch weer christen werd. Hij woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Oxford waar hij Engelse literatuur doceerde. Hij schreef niet alleen gezaghebbende boeken op zijn vakgebied, maar ging zich ook te buiten aan poëzie, aan een science fiction-trilogie, een roman, aan die kinderboeken dus, en aan vele boeken en essays waarin hij het christelijke geloof verdedigde tegen de ontwikkelde verachters van dat geloof.

In een studie over literaire kritiek verdedigde Lewis een ontvankelijke manier van lezen die het beste als ‘geïnformeerde overgave’ kan worden getypeerd. En dat leek nu net een beetje te veel in overeenstemming met de inhoud van Lewis’ spirituele geschriften, met als gevolg dat Lewis voor velen zijn ‘intellectuele aanzien’ verloor. Toen hij in een inaugurele oratie het pre-moderne met het moderne Europa contrasteerde, werd hij ervan beschuldigd dat hij met het aangeven van het onderscheid slechts een persoonlijke voorkeur had uitgesproken, en dat die voorkeur onderdeel was van een christelijke propaganda in vermomming.

Maar het was natuurlijk allemaal precies andersom. Het ging Lewis niet om subjectieve voorkeuren maar om objectieve verschillen, zoals ook zijn geloof niet aan zijn reeds bestaande leesgewoonten was opgelegd maar mede daaruit was voortgevloeid.

Een uitstekende kennismaking met het werk van Lewis biedt een juist verschenen vertaling van een bundel essays. Die essays waaieren breed uit. Ze gaan niet alleen over geloof en cultuur, maar ook over filosofie, literaire kritiek en een onderwerp als het historisme. Al deze stukken confronteren de lezer met op zijn minst twee opmerkelijke zaken.

In de eerste plaats met het raadsel van de leesbaarheid. Lewis schreef op een ongemeen sprankelende manier, en op clichés, versleten metaforen of moeizame alinea’s zal de lezer hem niet betrappen. Lewis was ongekend belezen. Voordat hij aan zijn studie begon, had een privéleraar, een oude man die Lewis vooral dwong streng en logisch na te denken, al aan zijn vader gerapporteerd dat hij een leeshonger als die van de 15-jarige Lewis nog nooit had meegemaakt. Maar Lewis weet die kennis uitzonderlijk elegant, onnadrukkelijk, lichtvoetig te presenteren.

Het tweede dat opvalt is de eenheid van zijn werk, ook weer in de nu verschenen bundel essays. Of hij nu uitlegt waarom wantrouwen tegen modernisme in de religie alleszins gerechtvaardigd is, of uiteenzet dat er niets tegen Darwin is maar dat een gepopulariseerde evolutiegedachte vormen aanneemt die aan waanzin grenzen, al zijn standpunten blijken voort te komen uit een bepaalde kern in zijn visie op het leven. Die kern laat zich samenvatten als het voor iedereen toegankelijke geloof in een orde (zowel in de werkelijkheid als in ons hoofd) die niet zo maar door mensen is geconstrueerd, maar aan het menselijke bestaan voorafgaat en dus onafhankelijk van de mens bestaat. Die orde is in fundamentele overeenstemming met onze natuur, en alhoewel er ook veel in onze natuur is dat zich tegen die orde keert, kunnen we die orde wel leren kennen en ons leven ernaar voegen. De grootsheid en narigheid van het menselijke leven zijn bij Lewis in evenwicht. Wie het lukt zich te voegen, wordt een ontspannen mens, omdat zijn eigen individualiteit dan niet langer het belangrijkste is. Een inbedding van de persoon in het normale en welvoeglijke leven leidt tot een houding die bestaat in de overgave aan de ander en het andere, of dat nu een literaire tekst of het mysterie van het geloof is.

Lewis heeft die gedachtegang uiteengezet in het belangrijke boekje De afschaffing van de mens, waarin de ethische wijsheid van oudheid en middeleeuwen is neergeslagen. Lewis behandelt daar onder meer de vraag wat wij als mensen zouden doen wanneer we precies zouden weten hoe de wereld, inclusief de mens met zijn bewustzijn en zijn morele besef, in elkaar zit, en daarbij die wereld zo zouden beheersen dat we alles, inclusief onze morele natuur, konden sturen en manipuleren. Het eerste alternatief is dat het onderscheid tussen mens en dier dan zou wegvallen doordat driften en natuurkrachten volkomen vrij spel krijgen. Als dat perspectief ons met afkeer vervult, dan zouden we weer aan normen beantwoorden die we niet zelf hebben bedacht en die uiteindelijk niet als biologisch overlevingsmechanisme te verklaren zijn.

Het aardige van de bundel Varensporen en olifanten is onder andere dat daar drie gelijktijdige essays in staan waarin die gedachtegang nog een keer maar dan in een helderder compositie wordt uitgelegd. Dat is aardig om te lezen, zoals de lectuur van de Fragmenten die Theo Thijssen in 1908 als feuilleton publiceerde haast nog aardiger is dan het uiteindelijke boek, Kees de jongen, uit 1923.

De verschijning van deze bundel essays van Lewis markeert ook een mijlpaal in het werk van de vertaler, Arend Smilde. In de afgelopen twintig jaar heeft hij veertien boeken van Lewis en twee boeken over hem vertaald. En behalve deze essays komen er dit seizoen nog twee titels op de markt: Perelandra, het tweede deel van Lewis’ scienfiction-trilogie, en een vertaling van de allegorie The Pilgrim’s Regress, Lewis’ eerste boek.

Smildes vertalingen overtreffen het oorspronkelijke natuurlijk niet, maar zijn grote verdienste is dat het sprankelende van Lewis’ stijl en taalgebruik in zijn vertalingen volledig gehandhaafd blijft. Smilde heeft de meeste van zijn vertalingen bovendien van leesbare en informatieve inleidingen voorzien. En in één opzicht zijn zijn vertalingen zelfs beter dan de oorspronkelijke teksten. Ijverig en zorgvuldig heeft Smilde in de meeste van zijn vertalingen de expliciete en verborgen citaten zo veel als mogelijk gelokaliseerd.

Al die noten brengen niet alleen die fenomenale belezenheid van Lewis aan het licht, maar zijn bovenal een diepe buiging voor het grote schrijverschap van Lewis, dat niet aan blaffende honden herinnert maar vooral gedachten oproept aan de ‘zuivere zeebries van eeuwen’ die we door de lectuur van goede boeken door ons hoofd kunnen laten waaien.

*) Een versie van deze recensie is verschenen in HP/De Tijd

2 comments:

Unknown said...

"Het aardige van de bundel Varensporen en olifanten is onder andere dat daar drie gelijktijdige essays in staan waarin die gedachtegang nog een keer maar dan in een helderder compositie wordt uitgelegd."

Mag ik weten welke drie essays dit betreft?

Bij voorbaat dank.

Menno said...

Op http://www.amazon.com/gp/reader/0802808697/ref=sib_dp_pt/105-6034473-4871645#reader-link is wel een inhoudsopgave te zien van het boek, wellicht helpt dat.

Verder een mooi stuk over Lewis!