Die Gerdi Verbeet, dacht ik altijd, begrijpt nog steeds niet dat ze inmiddels voorzitter van de Tweede Kamer is en niet meer naast Ad Melkert op de achterbank van zijn dienstauto zit. Zoals we ons herinneren, kon Melkert op die voor hem zo desastreuze avond van de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002, nog maar één persoon in zijn onmiddellijke nabijheid dulden: Verbeet.
Dat dat bekend is geworden en dat je daarna nog over straat durft, is al iets dat ik me helemaal niet kan voorstellen. Maar Verbeet had na mei 2002 een andere reden om zich uit de politiek terug te trekken. Haar diepe afkeer van Pim Fortuyn en de LPF, en de hele fortuynistische revolte in de politiek, vervulde haar met zo’n weerzin dat ze Den Haag voor een paar maanden verliet. Ze durfde het toe te geven, en durfde nog steeds over straat te gaan. Sterker nog: toen ze dacht dat die revolte over zijn hoogtepunt heen was, keerde ze gewoon weer terug in de Kamer, waar ze binnen een paar jaar haar huidige machtspositie van Tweede-Kamervoorzitter verwierf.
In die positie probeerde ze Geert Wilders de mond te snoeren (wat haar niet lukte) en hield ze twee weken geleden met nauwelijks verhulde woede een motie tegen van PVV-kamerlid Sietse Fritsma waarin een veto tegen de staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak werd uitgesproken. Vanwege hun dubbele nationaliteit. Met als gevolg dat Wilders nu een motie van wantrouwen tegen hen heeft ingediend in het gisteren gevoerde debat over de regeringsverklaring.
Die ingrepen van Verbeet getuigden van dat hooghartig regenteske dat de oude politiek placht te kenmerken. Een wereldvreemde ontkenning van de problemen zoals die door gewone mensen worden ervaren, de weigering die problemen te benoemen, het toestoppen van de oren als anderen dat wel doen, gepaard met machtswellustige, door partijpolitieke motieven ingegeven pogingen de mensen die dat wel deden de mond te snoeren. Allemaal heel Melkertiaans dus.
Maar het is niet zo, ben ik inmiddels achter, dat die Verbeet een verdoolde eenling is die nog altijd droomt van die achterbank in Melkerts dienstauto. De Haagse politiek wil ons allemaal op die achterbank hebben, en daarmee een roerige periode in de Nederlandse politiek definitief afsluiten. Restauratie heet dat: het systeem heeft zich weer gesloten, in zichzelf en het verstatelijkte ‘maatschappelijk middenveld’, en het enige waar de media naar uit blijken te zien is dat het op die achterbank tot woordenwisselingen en gedoe tussen christenen (Rouvoet) en heidenen (Plasterk) komt.
Je zag al die jongens en meisjes rondom de koningin op die trappen staan, en je dacht: OK, het is over. In de politiek althans. We zijn terug bij af, en alle taboes worden in ere hersteld. Ewout Jansen kan zijn carrière als cabaretier vergeten na de bedreigingen vanuit de Amsterdamse As-Soennahmoskee. Er is geen minister van Justitie die het Openbaar Ministerie aan zijn plicht herinnert om pogingen tot het aanzetten tot moord te vervolgen, en iedereen kijkt weer de andere kant op. En als een kamerlid de kwestie van de dubbele nationaliteiten aankaart – wat werkelijk een probleem is, getuige de uitspraken van bijvoorbeeld de Maastrichtse hoogleraar in het strafrecht Twan Tak (in Opinio van 23 februari) – wordt hem de mond gesnoerd. Oude taboes op ‘gevoelige’ kwesties zijn krachtiger dan ooit teruggekeerd.
Wat bij de kamerverkiezingen het belangrijkste onderwerp had moeten zijn (de aanhoudende migratie en het gebrek aan integratie als belangrijkste bedreigingen van de sociale cohesie in Nederland) is door de dames en heren politici vakkundig vermeden, en is nu in handen gelegd van twee dames: van de ex-communiste Ella Vogelaar en de Turks-Nederlandse Nebahat Albayrak. Met zulke bewindslieden heb je als land verder geen vijanden meer nodig.
De ‘rebelse meid’ Ella ‘een boerka moet kunnen’ Vogelaar (hoe beginselloos en opportunistisch moet je zijn om binnen één generatie door te schuiven van de harde kern van de CPN tot een commissariaat bij Unilever?) mag de oude wijken gaan opknappen, en als die sociaal-economische kwestie is opgelost, is het probleem van de integratie ook van de baan. En mevrouw Albayrak mag onze grenzen gaan bewaken tegen de komst van maagdelijke bruiden uit Anatolië.
Dit is geen restauratie maar regressie, gefaciliteerd door de late emancipatie van een clubje machtsgeile christenen.
*) Dit stuk is eerder verschenen in Binnenlands Bestuur.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Bart Jan Spruyt stelt:
"" Die ingrepen van Verbeet getuigden van dat hooghartig regenteske dat de oude politiek placht te kenmerken. Een wereldvreemde ontkenning van de problemen zoals die door gewone mensen worden ervaren, de weigering die problemen te benoemen, het toestoppen van de oren als anderen dat wel doen, gepaard met machtswellustige, door partijpolitieke motieven ingegeven pogingen de mensen die dat wel deden de mond te snoeren. Allemaal heel Melkertiaans dus. ""
Welnu volgens mij toont een Verbeet eerder zuiver arrogant koloniaal gedrag. Niet zozeer dat van de toenmalige professionele BB (Binnelandse Bestuur) ambtenaar/Indoloog, die zich meestal eerder gedeisd houden en omzichtiger te werk gaan. Maar de spastische verrichtingen van een KNIL adjudant-onder officier die zich persoonlijk geroepen voelt om namens de Koningin "onlusten" met (veronderstelde authoriteit) hardhandig te onderdrukken. Op die virtuele achterbank bevindt zij zich nog steeds in plaats van dat van Melkert. Zij is dus eenvoudig "trouw" aan de monarchie. Want het verhaal dat zij een "geboren" sjosjialiste zou zijn is natuurlijk zuiver lariekoek, omdat zij letterlijk is geboren in de mentaliteit van de "door de eeuwen trouw" groepen. Zodat met het veronderstelde wegebben van de Fortuyn-revolte voor haar de oorlog gewonnen was.
Waar echter onderofficier-adjudanten doorgaans emotineel handelen naar vermeende "binding" (toen en nu) met de monarch ... zijn alle specifieke akties steeds naar algemeen instructie en specifieke dagorder. Zo ook de "restauratie" campagne.
Want volgens mij betrachten de MPP-machthebbers nog steeds met behulp van beproefde koloniaal recept om vooral in absolute zin in de zadel te blijven.
Daaronder behoort opzettelijke "beheerste" destabilisatie, waardoor steeds verdeelheid heerst onder de gekoloniseerden. In dit geval: het eigen volk als die dan al dan niet vertegenwoordigt door de Rouvoets en Plastkerks of zelfs een Wilders.
En zoals men in koloniale tijden ook legio vreemde Oosterlingen importeerde, zowel als VREEMDELINGEN in militaire en de koloniale gouvernementsdienst had ... pleegt men het zelfde ook hier en nu ... bij wijze van rafinement te implementeren. Of niet soms?
Jammer dat een Balkenende zo desperaat en machtsgeil is ...
Post a Comment