9.7.07

Macht heeft Rouvoet verblind

Woorden hebben in de politiek nauwelijks nog enige betekenis. Ze kunnen zo veel dingen tegelijk betekenen dat ze eigenlijk betekenisloos zijn geworden. Links, rechts, progressief, conservatief, sociaal, liberaal: het zijn lege hulzen geworden waar je van alles en nog wat in kunt stoppen.

Dat geldt inmiddels ook voor het woord christelijk. Hoewel er altijd christenen in verschillende soorten en maten zijn geweest, was het lange tijd duidelijk welke politieke positie een bepaald soort christenen innam. De geestelijke nazaten van Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper hadden een duidelijk mensbeeld, een onderscheiden visie op de samenleving en een helder beeld van de reikwijdte en de mogelijkheden van de macht van de overheid. Vanuit hun sombere mensbeeld hechtten zij grote waarde aan instituties als gezin, familie, school, verenigingen en de kerk omdat mensen daar (onder meer) werden gevormd en opgevoed. En zij begrepen dat als het daar misging, de politiek eigenlijk weinig meer kon doen. De staat kan niet van je houden, is te log en te grof om fijnzinnige maatregelen te kunnen nemen. Sterker nog: wanneer de overheid zich gaat bemoeien met zaken waar ze geen verstand van heeft en waar ze helemaal niet voor is, wordt alles alleen nog maar erger.

Soevereiniteit
Tot voor kort leek André Rouvoet dit alles te begrijpen. In een interview met Trouw in april verwees hij nog expliciet naar de zogeheten leer van de soevereiniteit in eigen kring, een door Kuyper bedacht concept dat inhoudt dat tal van levenssferen -zoals die van het gezin- soeverein zijn, vrij en onafhankelijk van de staat. En daarom vond Rouvoet ook dat het gezin, als kleinste soevereine kring, primair verantwoordelijk is voor de opvoeding van kinderen.

Maar ja, nu is hij minister. CDA en PvdA hadden na de laatste verkiezingen geen meerderheid, moesten op zoek naar een derde partner, en hun oog viel op de ChristenUnie - niet omdat die partij christelijk was, maar omdat zij links is. En zo mocht de ChristenUnie aanschuiven, en op het altaar van de euforie van de macht worden voorheen belangrijke principes moeiteloos en (wat nog erger is) zonder enige vorm van verantwoording geofferd.

De honderddagentour van Rouvoet heeft geleid tot een beleidsprogramma (”Alle kansen voor alle kinderen”) waarin hij als minister voor Jeugd en Gezin de jeugdzorg op de schop neemt. Zijn voornemens komen erop neer dat hij de overheid een rol achter de voordeur toekent. Van alle kinderen in Nederland (ondanks het feit dat het met 95 procent van de kinderen gewoon goed gaat) wil Rouvoet een elektronisch dossier laten aanleggen waarin nauwkeurig wordt vastgelegd welke sociale risico’s zich bij die kinderen voordoen op hun weg naar de volwassenheid. En als er gevaar dreigt, stuurt hij een pedagoog of een ander soort hulpverlener op je af die je komt vertellen hoe de overheid wil dat jouw kinderen worden en hoe je dat moet bereiken.

Dit is een huiveringwekkend voorstel. De ChristenUnie ontpopt zich meer en meer als directe nakomeling van de afvallige ARP uit de jaren zeventig, die het begrip soevereiniteit in eigen kring herdefinieerde en er daarmee een betekenis aan gaf die tegengesteld was aan de oorspronkelijke betekenis (en sindsdien is dus ook dit woord van alle betekenis ontbloot). Het staat niet meer voor een afstandelijke overheid maar voor een overheid die zich overal mee bemoeit, tot aan de opvoeding van de kinderen aan toe.

Uitholling
Groen en Kuyper zouden Rouvoet nog hebben uitgelegd dat deze aanpak alleen maar tot een verdere verzwakking van gezinnen leidt. Wanneer gezinnen tot in de opvoeding aan toe van de overheid afhankelijk worden, leidt dit tot een verdere uitholling van instituties die de kern van de samenleving vormen. Voordat hij macht kreeg, wist Rouvoet nog dat alleen een mentaliteitsverandering en een culturele omslag gezinnen kunnen versterken. De macht heeft hem verblind en omgetoverd in gewoon weer zo’n politicus die dwars tegen alle overtuigende bewijzen van het tegendeel in gelooft in de macht van de staat en de maakbaarheid van de samenleving. Van een antirevolutionair heeft hij zich ontwikkeld tot een soort neoconservatief van het ergste soort: tot iemand die de macht van de staat gebruikt om culturele problemen op te lossen via links-dirigistische programma’s.

De overheid kan geen kinderen opvoeden, mag dat ook niet willen, en moet ook niet iets willen wat zij helemaal niet kan. Het wordt tijd dat Rouvoet zich de woorden in herinnering brengt van de op dit punt wijzere Ronald Reagan. Die zei dat niemand een zin kan uitspreken die erger is dan de volgende: „Hallo, ik ben van de overheid en ik kom je helpen.”

*) Versies van dit artikel zijn verschenen in het Reformatorisch Dagblad en Binnenlands Bestuur.

No comments: