De Bosatlas van Nederland moet ons weer een nieuw realisme bijbrengen, nu ‘overspelig gras’ beslag legt op de Nederlandse akker.
De politieke en bestuurlijke claque van Nederland lijkt zich en masse tot het nominalisme te hebben bekeerd. We geven de dingen wel bepaalde namen, maar dat betekent nog niet dat die namen ook iets zeggen over de zaken die ermee worden aangeduid. We hebben het wel over Nederland en de Nederlander, maar die bestaan eigenlijk niet. De werkelijkheid achter die woorden is te diffuus en te divers om er een bepaalde essentie van te kunnen aanduiden.
In zo’n klimaat is het misschien goed weer eens opnieuw te beginnen. Door gewoon te kijken, en zo weer wat realisme aan te leren. Door kaarten en plaatjes te bestuderen die een lange wordingsgeschiedenis in beeld brengen, en daarmee een gelaagdheid van de werkelijkheid die een onmiskenbaar karakter aan het licht brengt.
Een ideaal hulpmiddel is juist dezer dagen verschenen: de Bosatlas van Nederland.
Hij is fameus: de Grote Bosatlas. Iedereen kent hem van zijn middelbareschooltijd, met zijn kaarten van Nederland en de rest van de wereld, en een kleiner aantal thematische kaarten die informatie bieden over zaken als bodemgesteldheid en grondgebruik. Sinds 1877 verschenen 53 edities van dit monument. De laatste kwam begin dit jaar uit. Maar nu ligt er al weer een nieuwe atlas, twee stoeptegels groot, bijna vijf kilo zwaar, 560 pagina’s dik, gebonden en gestoken in een cassette: de Bosatlas van Nederland. Het buitenland doet niet mee in deze atlas. Hij gaat alleen over Nederland.
Premier Balkenende heeft het eerste exemplaar vorige week in ontvangst genomen, in het Haagse theater Diligentia. Hij ontboezemde daar, volgens de krantenberichten, dat hij een atlas het liefst open legt bij de kaart van Nederland, of preciezer: Zuid-Beveland, de streek waar hij zelf vandaan komt. Het bestuderen van zijn eigen geboortegrond, van de wording ervan, noemde hij een ‘eindeloos avontuur’. Als jochie had hij zijn eerste ‘Google Earth-ervaring’ door weg te dromen boven een atlas.
Zoveel lijkt mij wel duidelijk: als er al een ANWB-paddestoel in de tuin van Balkenende staat, wijst die, anders dan bij Máxima, niet de hele wereld rond, maar heeft hij slechts één pijl die steevast staat afgesteld op Zeeland, op het dorpje Kapelle-Biezelinge. Balkenende lijkt mij iemand die weet waar hij vandaan komt.
Deze nieuwe Bosatlas is een feest, voor iedere liefhebber van het Nederlandse landschap en de wording daarvan, de Nederlandse geschiedenis, bevolking en manier van leven. De eigenlijke typografische kaarten beslaan slechts 23 van de 560 pagina’s; de rest van de ruimte wordt in beslag genomen door thematische kaarten, prachtige luchtfoto’s van Karel Tomeï, en grafieken over de ontstaansgeschiedenis van Nederland en zijn (cultuur-)landschap, zijn staatsinrichting, zijn economie, cultuur en welzijn. De makers heeft niets minder voor ogen gestaan dan ‘een zo compleet en veelzijdig mogelijk beeld’ van alles ‘wat in Nederland speelt’.
Die taak en de uitvoering daarvan voorziet in uren- zo niet dagenlang blader- en leesplezier. Een kaart van de Nederlandse kust brengt bijvoorbeeld alle vuurtorens in beeld, met hun namen en ‘zichtbaarheidsgrens’. De kaart ernaast legt tot op het kleinste bootje uit hoe ons reddingswezen te water eruit ziet. Maar de atlas biedt ook informatie over dialecten en de routes van de Elfstedentocht, de Nijmeegse Vierdaagse en de Amstel Gold Race. We kunnen nu weten waar in Nederland zich de ziekenhuizen, voedselbanken en asielzoekerscentra bevinden, waar de trouwste voetbalsupporters, de meest verstokte rokers en de grootste innemers wonen, waar we bij de boer kunnen kamperen en waar de meeste fietsen worden gestolen. We kennen nu ook precies de carnavalsnamen van de Brabantste steden, en kunnen die via een apart register opzoeken. Maar we kunnen ook zien hoe het Nederlandse wegen- en spoorwegennet zich heeft ontwikkeld, van het lijntje Amsterdam-Haarlem in 1839 tot de wirwar aan lijnen nu.
Maar het mooist, wat mij betreft, zijn die gedeelten uit de atlas die het ontstaan van Nederland in kaart brengen. De gelaagdheid van het landschap wordt als vanzelf een metafoor voor de complexe lagen in de eigen geschiedenis. Als we in Nederland weer op zoek zijn naar binding, in de zin van een beleving van gemeenschappelijkheid, dan richt die zich niet alleen op een gezamenlijke taal en een gemeenschappelijk verleden, maar ook op de bodem, op een gemeenschappelijk territorium. De meeste bewoners van de Lage Landen bij de zee zijn door taal, huwelijk en werk aan een bepaalde streek gebonden. Veel mensen sterven in de buurt van het geboortehuis van hun ouders. Dat feit weerspiegelt zich op een prachtige landstrekenkaart in deze atlas (p. 203), een lappendeken ‘die in de hoofden van mensen het land afdekt’ en waarin echo’s uit de vroege Middeleeuwen en zelfs de Germaanse geschiedenis doorklinken.
De canoncommissie van Frits van Oostrom stelde niet voor niets dat kennis en begrip ‘van hoe dit land zich heeft ontwikkeld’ een belangrijk ‘leerdoel’ behoort te zijn, omdat het alle Nederlanders een vast referentiekader verschaft.
Deze atlas roept als vanzelf associaties op met de poëzie van Ida Gerhardt, dochter van Gorcum en Zutphen. In haar bundel De Ravenveer staat onder de Verzen van Holland onder andere het gedicht ‘Het erfgoed’:
Vooroudertrots: goed ingeklonken land.
Ik heb een aard die ingeklonken is
en uitverweerd. Waarin gezonken is
tot zware grond een laag van tegenstand.
Hoe die lagen zijn ontstaan en aanwezig blijven, laat deze atlas prachtig zien. En misschien doet het ook wel iets vermoeden van het vuur dat daarin verborgen kan liggen:
Vuur schuilt in stenen, van de schepping af.
Het slaapt totdat het wakker wordt getart.
De atlas laat natuurlijk ook zien hoe snel en radicaal Nederland de afgelopen decennia van aanzien is veranderd. Door de bevolkingstoename, de groei van steden, dorpen en het verkeer, de woeste secularisatie, en door de immigratie van de afgelopen jaren. Door een lichtzinnige politiek (‘Een vreemd overspelig gras / legt op de akkers beslag’, om Gerhardt nog één keer te citeren), door het ontwortelde nominalisme van onze elite, hebben wij de banden met ons eigen land, taal, geschiedenis en cultuur hooghartig verwaarloosd.
Maar, zegt dan Ahmed Aboutaleb (in een interview met het Reformatorisch Dagblad van afgelopen zaterdag): ‘Als je historische wortels hebt in Nederland kun je zeggen: ik heb de Nederlandse identiteit. Maar mensen zoals Máxima en ik kunnen niet terugvallen op een historische band met de bodem van dit land. Als je dan zegt: je hebt óf de Nederlandse identiteit óf niets, ontneem je ons de mogelijkheid om ons na verloop van tijd met Nederland te kunnen identificeren. En ik kan u zeggen: Ik ben hier weliswaar niet geboren, maar ik identificeer mij voor honderd procent met dit land. Dat moet je me niet willen afnemen’.
En gelijk heeft hij. Het is daarom jammer dat de politieke en staatkundige geschiedenis van Nederland heel feitelijk en opsommerig is gehouden, en het woord ‘grondwet’ in dat relaas niet één keer valt. Een verhaal over de strijd die op dit territorium is gevoerd voor klassieke rechten en vrijheden die in onze Grondwet gebeiteld staan (alhoewel daar sinds 1983 ook heel wat ‘overspelig gras’ in terecht is gekomen), had niet mogen ontbreken – als laatste punt van binding en referentie in dit land dat heeft geleerd dat diversiteit niet onbegrensd kan zijn.
Desondanks lijkt het mij goed om iedereen die voor zijn inburgeringscursus slaagt en een Nederlands paspoort verstrekt krijgt, dit boek cadeau te doen.
N.a.v. , De Bosatlas van Nederland
Wolters-Noordhoff € 99,95 (na 31 december € 129,95)
*) Een versie van deze recensie te verschijnen in HP/De Tijd.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment