In de HP/De Tijd van deze week staat de recensie die ik heb geschreven van het boek van Elsevier-journalist Eric Vrijsen over de wereld van de Haagse politiek en media.
De periode waarin een nieuwe regering wordt geformeerd, zoals we die nu meemaken, is een aantrekkelijk Byzantijns intermezzo in het Nederlandse politieke proces. We schorten de democratie als het ware even op. De Majesteit speelt ineens een nadrukkelijke rol. Van kamers die altijd open staan, gaan de deuren nu dicht. Achter zware gordijnen wordt omzichtig gefluisterd. De directe en stoere taal van de verkiezingscampagnes maakt plaats voor wolken van woordenkraam waar alleen de echte ingewijden conclusies aan weten te verbinden. Politici voeren een ingewikkelde baltsdans op, waarin zij even gemakkelijk van partner als van muziek wisselen. En straks staat er toch ineens een club mensen met de koningin op het bordes van paleis Noordeinde. Dan hebben we toch weer een regering. Voor zolang het duurt. En dan begint het spel gewoon weer opnieuw.
Het is hard werken voor de beroepsgroep dankzij welke we iets weten van wat zich daar in de zomermaanden allemaal afspeelt in de verborgenheid van het Haagse Binnenhof. Met hun bloknoot in de hand posteren de politieke journalisten zich elke dag weer bij de ingang van de Eerste Kamer. Om een ‘quootje te scoren’, de verwachtingen vooraf en de ervaringen achteraf uit de mond van de (in)formateur en de betrokken hoofdrolspelers op te tekenen, en daaruit conclusies te trekken over welk kabinet van welke samenstelling we wel eens zouden kunnen krijgen.
Journalisten van radio en tv gaan voor de snelle quote en de mooie beelden van bekende politici die tussen de dagjestoeristen door naar hun formatieafspraak wandelen. Die quotes staan de volgende dag ook in de dagkranten, en in de betere kranten staan als het even kan meer afstandelijke en intelligente analyses van de gebeurtenissen. De afstand tot de gekte van de dag is bij de weekbladen natuurlijk nog groter. Die leveren op maandag of op dinsdag hun kopij bij de drukker in en moeten dus aan het begin van de week een idee hebben van wat de lezer het volgende weekend wil lezen. De betere weekbladjournalist slaagt er in deze situatie in om de actualiteit een plaats te geven in de trends van de langere termijn en het nieuws zo van een verhelderende duiding te voorzien voor zijn lezers.
Eric Vrijsen (1957) is zo’n journalist. Hij beoefent het ambacht al bijna dertig jaar, de laatste twintig jaar als politiek verslaggever bij Elsevier. Hij begon zijn loopbaan in 1981 bij het Eindhovens Dagblad en mocht als leerling-redacteur direct verslag doen van de pogingen van CDA, PvdA en D66 om een kabinet Van Agt-Den Uyl-Terlouw te smeden. Ook Vrijsen ging bij de ingang van de Eerste Kamer staan om ‘bruikbare quotes’ te verzamelen. Hij wist een plekje te bemachtigen in het groepje journalisten dat zich verdrong rondom Joop den Uyl toen die het pand verliet. Maar toen kwam ook Ruud Lubbers naar buiten en bestormden de journalisten hem. Een van hen trok Lubbers zelfs aan zijn jasje om hem te dwingen stil te blijven staan en zijn vragen te beantwoorden. ‘Wilt u niet aan mijn jasje trekken!’, riep Lubbers enigszins geïrriteerd uit. Vrijsen stond erbij, zag het aan en verwonderde zich.
Vrijsen is zich altijd blijven verwonderen over dat wonderlijke Haagse huwelijk tussen politiek en pers. Hij spreekt over hun ‘onderlinge verhouding die van wezenlijke betekenis voor het systeem is, terwijl er naar buiten toe weinig ruchtbaarheid aan wordt gegeven. Den Haag staat bol van de stilzwijgende afspraken tussen politici en de pers. Tussen beide categorieën bestaan allerlei vanzelfsprekendheden’.
Die blijvende verwondering heeft tot de blijvende distantie geleid die Vrijsen in staat heeft gesteld om niet alleen de relatie tussen pers en politiek helder te analyseren, maar ook de politieke ontwikkelingen in Den Haag helder te blijven bekijken door een bril die niet was beslagen door bewondering of irritatie. Daarom is Vrijsen ook in staat voorbij de hektiek van de dag te kijken: dit voorjaar nog werd Rutte afgeschreven, heette de terugval van Balkenende slechts tijdelijk en zou de strijd om de grootste tussen Pechtold en Wilders gaan.
In het boek dat Vrijsen na twintig jaar Elsevier heeft samengesteld staan dertien essays over dertig jaar Haagse politiek, van die eerste zomer in 1981tot de opkomst van Balkenende, Verdonk en Wilders. Wie de Haagse politiek wil begrijpen, maar vooral: wie wil doorgronden wat zich nu precies voltrekt in dat gewoel bij de ingang van de Eerste Kamer, doet er goed aan deze zomer het boek van Vrijsen te lezen.
N.a.v.: Eric Vrijsen, Wilt u niet aan mijn jasje trekken! (uitgeverij Balans), € 17,95
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment