5.2.07

Weten als serum tegen geloven

Recensie* van: Frank Westerman, Ararat, Atlas € 19,90

In zijn nieuwe boek Ararat gaat Westerman de confrontatie aan met de herinnering aan het geloof van zijn jeugd. Tot opluchting van zijn vrouw en uitgever loopt dat goed af.

In zijn boek Het ontsnapte land (1998) deed Geert Mak verslag van de reis die hij in een klein bootje maakte van Schiedam naar Zaandam en terug, zoals zijn vader dat 85 jaar eerder had gedaan. In dit verslag vol interessante beschouwingen over het Nederlandse landschap en de grote veranderingen die zich daarin hebben voltrokken, verlucht met prachtige oude foto’s, duikt ook het Zuidhollandse dorpje Bodegraven op. Het was daar ‘stiller dan stil’, en er was niet zo veel te beleven: ‘De winkels waren er als overal elders, met een Etos en een Albert Heijn en een Hema, en samen schiepen ze een winkelstraat die uiterlijk nauwelijks verschilde van die in andere middelgrote Nederlandse plaatsen’.

Toen Mak door Bodegraven wandelde, woonde ik daar. Zijn beschrijving van de stilte verbaasde me, want de onrust en herrie in het centrum hadden mij juist doen besluiten te gaan verhuizen. Maar daar wil ik vanaf wezen, evenals van die Etos en die Albert Heijn. Wel weet ik zeker dat er geen Hema in Bodegraven stond. Die is er pas vijf jaar later gekomen. Toch schrijft Mak dat hij door de Bodegraafse winkelstraat liep en daar een Hema zag. Die Hema moest er blijkbaar bij om Bodegraven nog middelmatiger te maken dan het al was. Dat heeft mij altijd met een ongemakkelijk gevoel achtergelaten: als een schrijver zo’n eenvoudig detail niet correct registreert, in hoeverre kun je dan nog vertrouwen hebben in zijn andere observaties?

Die diffuse grens tussen waarheid en verdichting is eigen aan het genre van de zogeheten literaire non-fictie. De recente dood van een van de belangrijkste schrijvers van dit soort boeken, Ryszard Kapuscinski, heeft daar een discussietje over opgeroepen. Kapuscinski was een man die tijdens zijn reizen door bijvoorbeeld Afrika een scherp oog voor details had, die zorgvuldig keek en dan ook weer afstand nam om erover te kunnen schrijven. Het eigenlijke werk, aldus Frank Westerman in NRC van 26 januari, gebeurt achter het bureau. ‘Daar vindt de verdichting plaats’.

Westerman (1964) is zelf een grote naam in de literaire non-fictie: hij publiceerde veel geprezen en goed verkochte boeken als De graanrepubliek (1999), Ingenieurs van de ziel (2002) en El Negro en ik (2004). Zijn nieuwste boek – Ararat – dient zich aan als ‘een reis op het breukvlak van religie en wetenschap, mythologie en geologie’.

De Ararat is de ruim 5000 meter hoge berg op het grensgebied van het huidige Turkije, Armenië en Iran waar volgens het bijbelverhaal de ark van Noach na de zondvloed is gestrand. Westerman is ‘met het geloof opgevoed’. Toen hij een jaar of tien was betrapte hij zichzelf in de Adventskerk in Assen op een zondige gedachte. Na het stille gebed waarin hij snikkend om vergeving vraagt, ziet hij ‘door een waas van vocht’ het grote glas-in-loodraam met daarin de duif die met een olijftak in haar snavel op hem afvliegt. Die duif en die olijftak komen uit hetzelfde verhaal, zoals bekend.

De geloofservaring is uit het leven van Westerman geruisloos weggesijpeld, stelt hij zelf vast. Op zoek naar een antwoord op de vraag hoe dat had kunnen gebeuren, bracht het beroemde boek De menselijke maat van zijn leermeester Salomon Kroonenberg, dat hij in manuscript meelas, hem op een idee. Zijn eigen ‘worsteling’ met de Heilige Schrift zag hij terug in het denken van de aartsvaders van de geologie, aan wie Kroonenberg in zijn boek een apart hoofdstuk heeft gewijd. Zij hadden nog geleefd in een tijd waarin het wereldbeeld werd bepaald door de onwrikbare waarheden van een 6000 jaar oude wereld, een schepping van zes dagen en een verwoestende zondvloed, 1656 jaar na de schepping, die de gehele aarde had omspoeld en die alleen Noach en zijn familie, met een paartje van iedere dierensoort, door de reddingssloep van de ark hadden overleefd.

De fase waarin geologische vondsten nog in dit bijbelse kader waren geperst, ging al snel over in desperate pogingen de bijbelse gegevens op te rekken zodat de vondsten er toch nog een plaats in konden krijgen, totdat de conclusie (na ongeveer een eeuw) werd getrokken dat de Bijbel geen geologiehandboek was. Westerman doorliep al deze fases in een paar jaar. ‘Het weten waarmee ik me graag had laten injecteren was gaan werken als een serum tegen het geloven’.

Maar die duif met dat olijftakje bleef maar verschijnen. Of in ieder geval: dat geloof bleef hem achtervolgen, zeker in situaties waarin de bodem even onder de werkelijkheid dreigde weg te zinken. Om na te gaan of er toch iets waars of waardevols in dat geloof stak, besloot Westerman de Ararat te gaan beklimmen. Die confrontatie tussen weten en de herinnering aan een geloof had de gewenste uitslag, al vreesden zijn vrouw en uitgever aanvankelijk dat een prikkeling van Westermans ‘nog niet uitgedoofde religieuze zinnen’ ertoe kunnen leiden dat hij halverwege zijn tekst ‘een Hij-met-hoofdletter’ zal gaan opvoeren. Zijn vrouw is doodsbang na zijn terugkeer met een ander verder te moeten. Zijn uitgever dreigde het verslag van de reis dan niet uit te zullen geven.

Christelijke arkzoekers, verbeten op zoek naar een stukje goferhout om het gelijk van hun geloof te bewijzen, vervullen Westerman uiteindelijk met wrevel – of hooguit met blijvende verbazing, zoals bij de bekeerde Amerikaanse astronaut Jim Irwin. Zijn beklimming van de Ararat blijkt een test om te bezien of hij zich van de erfenis van het geloof kan en wil losmaken en alleen op ‘de ratio en de berekening’ durft te vertrouwen. En dat laatste blijtk het geval. Er is weliswaar iets voorbij het tast- en meetbare, maar die ruimte wil hij graag met eigen woorden blijven verbeelden.

Westermans boek laat zich dan ook lezen als een persoonlijke toelichting op de geschiedenis van een cultuur waarin de beslissende keuzes bij de botsing tussen geloof en wetenschap zijn gemaakt. En nu klimatologen ons onheilspellend berichten van stijgende zeespiegels en de doem van grote overstromingen, heeft het boek ook een verrassende actualiteit: het feit dat veel volken op tal van continenten zondvloedverhalen kennen, verklaart Kroonenberg in een gesprek met de auteur voorzichtig uit het smelten van de landijsmassa’s aan het einde van de laatste ijstijd, met de bijbehorende zeespiegelstijging van 130 meter.

Westerman heeft met dit alles een boeiend boek geschreven. Ook bij hem is het eigenlijke werk van de verdichting ongetwijfeld achter zijn bureau gebeurd. Maar je gelooft hem, en dus hoef je niet eens te weten hoe de grens tussen waarheid en verdichting in dit verhaal precies loopt.

*) Eerder verschenen in HP/De Tijd.

No comments: