12.5.09

Het gelijk van Jan Marijnissen*

Nu nieuwe verkiezingen, die voor het Europees parlement, aan de einder opdoemen, maakt een zekere zenuwachtigheid zich van veel politici meester. In plaats van Europese thema’s aan te kaarten, hebben ze het over maar één ding: de PVV van Wilders. In sommige peilingen staat de PVV aan kop, en op 4 juni zou wel eens kunnen blijken dat de PVV niet alleen in de peilingen maar ook in het stemhokje de grootste partij is.

De andere partijen zien zich nu genoodzaakt hun positie ten opzichte van Wilders te markeren. En dus hebben zowel de SP als de ChristenUnie en de PvdA duidelijk gemaakt dat regeren met de PVV wat hen betreft ‘ondenkbaar’ is. D66 en GroenLinks zeiden dat al eerder. Wilders zelf zegt ondertussen dat hij best premier wil worden als hij straks de grootste is, dat hij voor het vormen van een coalitie (bij voorkeur met CDA en VVD) best concessies wil doen en dat hij denkt dat hij er alleen met GroenLinks niet uit zal komen.

In de marge van dit partijpolitieke geschaak in de polder, ontspint zich een nieuwe discussie over het Nationaal Historisch Museum. De politieke hoofdrolspeler in dit conflict is minister Plasterk. Deze man is sowieso op oorlogspad. Met een herstel van het onderwijs in Nederland – in het oordeel van velen, zeker na het rapport-Dijsselbloem, een aangelegen zaak – houdt hij zich in het geheel niet bezig. Hij verkeert in de veronderstelling dat het aflopen van recepties en het dienen van de homolobby zijn bijzondere roeping zijn.

In dat verband heeft Plasterk de christelijke scholen in Nederland aangeschreven en hen verteld dat zij wel in hun grondslag mogen opnemen dat zij homoskesualiteit afwijzen, maar ze mogen niet van hun leerkrachten verlangen dat die deze grondslag ondertekenen. De scholen mogen dus geloven wat zij willen, als ze daarna maar doen wat Plasterk wil.

Plasterk baseert zich op een uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling, maar verzwijgt dat de Commissie met die recente uitspraak een draai van 180 graden heeft gemaakt. En met de gevoeligheden van zijn coalitiepartners houdt Plasterk in zijn missiedrang en stringente uitleg van de wet al helemaal geen rekening.

Van iemand die traditionele rechten en vrijheden – zoals de vrijheid van geloof en onderwijs – graag opoffert aan zijn agenda van modernisering, kan helaas niet verwacht worden dat hij kennis van het verleden van enig belang acht. Hij geeft als vanzelf de voorkeur aan een postmodernistische hutspot omdat de gedachte van een canon, van chronologie, van overzicht en inzicht, van het ontstaan ook van een democratische rechtsstaat met een verzekerde positie voor minderheden, hem als leidraad onverdraaglijk is.

De Tweede kamer is boos omdat de directie van het Nationaal Historisch Museum (NHM) zowel de oorspronkelijke locatie (naast het Openluchtmuseum in Arnhem) als de canon als leidraad heeft afgewezen. In plaats daarvan wil directeur Erik Schilp het museum naast de John Frostbrug laten bouwen, en de permanente tentoonstelling aan de hand van vijf thema’s inrichten. Dat is eigenlijk tamelijk logisch, want Schilp is een geestverwant van Plasterk. ‘Iemand die het over vroeger heeft, gaat snel vervelen’, naar zijn mening. ‘Het verleden moet zich bescheiden opstellen en niet teveel praatjes hebben’.

Niemand is dus zo ongeschikt voor het directeurschap van een Nationaal Historisch Museum als deze mens Schilp, en niemand is zo ongeschikt voor een baan als minister van Onderwijs en Cultuur als de mens Plasterk. Terwijl een door iedereen gewilde canon er is om ons denken te leiden en structuur te geven, willen zij over het verleden heersen, bezet als zij zijn met een anti-autoritaire, anti-patriottistische fobie.

Het idee voor zo’n museum is ooit aan het brein van Jan Marijnissen (SP) ontsproten. Hij is nu terecht van mening dat er nieuwe plannen moeten worden gemaakt nu er van het door de Kamer goedgekeurde oorspronkelijke concept helemaal niets meer over is. Hij is bang voor een soort Efteling, ‘een speeltuin met knoppen en spelletjes’. Historisch besef en kennis beginnen bij chronologie en van een zich voegen in het historisch gewordene. Maar Schilp heeft het Zuiderzee museum al eens omgetoverd in een instelling voor moderne kunst. Onze Jan heeft dan ook volkomen gelijk wanneer hij Schilp een ‘postmoderne yup’ noemt die van een historisch museum een kunstmuseum wil maken.

* verschenen in Binnenlands Bestuur.

No comments: