4.3.08

Is een historisch-kritische lezing van de Koran mogelijk?

In de Volkskrant van vandaag (4 maart 2008) staat het volgende opinieartikel:

De aankondiging van Geert Wilders dat hij een filmpje gaat maken om aan te tonen dat de Koran een fascistoïde boek is – een omkering van de gedachtegang van Winston Churchill, die Hitler’s Mein Kampf ‘de nieuwe Koran van geloof en oorlog’ noemde: ‘bombastisch, breedsprakig, vormloos, maar duidelijk in zijn boodschap’ – heeft de nodige commotie veroorzaakt. Landen die zich niet direct door een onvoorwaardelijke koestering van de vrijheid van meningsuiting onderscheiden, dreigen al met een boycot, aanvallen (op onze militairen in Afghanistan) of andere represailles, en laten demonstranten nu al excuses eisen.

De Pakistaanse Telecommunicatie Autoriteit heeft de internetproviders in het land inmiddels laten weten dat de toegang tot de videosite YouTube tot nader order wordt geblokkeerd omdat er anti-islamitische filmpjes op staan, zoals de trailer van de aangekondigde Koranfilm van Wilders.

De dames en heren die ons kabinet bevolken, vrezen een nationale en internationale ‘crisis’, en hebben Wilders vorige week nog eens ontboden om hem op de mogelijke gevolgen van zijn film te wijzen en hebben hem gevraagd het project af te blazen. Je zou in een situatie als deze liever te maken hebben met een kabinet dat zegt: ‘Luister, de heer Wilders maakt een film, en maakt daarbij gebruik van zijn grondwettelijke rechten op de vrijheid van meningsuiting en religiekritiek. Als de speculaties over de teneur van zijn film juist zijn, zou het kunnen zijn dat wij ons van de inhoud distantiëren. Maar bij een dergelijk verschil van mening voeren wij hier in dit land een debat, desnoods tot de strafrechter aan toe. Zo gaan wij hier met elkaar om, en laten we dus niet merken dat iemand een vinger naar hem uitsteekt. We accepteren geen dreigementen, intimidaties, of geweld. Een dergelijke aantasting van onze rechtsstaat zullen we zonder genade moeten afstraffen.’

Maar we kunnen de ontwikkelingen rondom Wilders’ Koranfilm ook positief en optimistisch interpreteren, dialectisch zo u wilt, Paul Schefferiaans dus. Aan een periode van onverschilligheid waarin de autochtone bevolking en migranten vooral langs elkaar heen leefden – en ‘wij’ allochtonen een parallelle samenleving toestonden omdat een verzorgingsstaat en multiculturalisme nu eenmaal voedsterheren van tribalisme zijn – komt nu een einde. Zij gaat over in een periode van confrontatie, waarin we hard en scherp met elkaar in debat gaan. En die botsing leidt dan wel weer tot een nieuwe consensus, waarin de ongemakken uit heden en verleden zullen zijn overwonnen.

Voor het bereiken van die nieuwe consensus is veel afhankelijk van de kwaliteit van de reacties. Wilders’ film heeft al twee tegenfilmpjes opgeroepen: een multiculturele (te zien op internet), waarin Wilders als een extreme fascist wordt neergezet, en een project van GroenLinks-kamerlid Tofik Dibi. Vooralsnog is er dus niet al te veel reden tot optimisme.

En toen wilde ook de KRO zich ermee gaan bemoeien, zo berichtte deze krant vorige week. De katholieke omroep had plannen voor een ‘Bijbelfilm als reactie op de Koranfilm van Geert Wilders’, waarin een ‘koppeling’ te zien zou zijn van ‘gewelddadige en intolerante bijbelteksten aan actuele gebeurtenissen, net als de film van de PVV-leider doet met de Koran’.

Alhoewel we het met die summiere inhoudsbeschrijving moesten doen, wisten we toen eigenlijk al genoeg. Zoals Wilders wil laten zien – naar we aannemen – dat bepaalde Koranpassages tot gewelddadige ontsporingen leiden, zo wilde de KRO duidelijk maken dat we moslims met zulke passages niet zwart mogen maken. Wij, wij christenen, kunnen er ook wat van. Die Bijbel van ons herbergt ook heel wat anti-liberale passages, en die leiden ook nog altijd tot vervelende dingen.

Het grappige is dat de KRO slechts enkele dagen later al bekend maakte toch van zo’n tegenfilm af te zien. Na ‘uitvoerig overleg’ hadden ‘journalisten van divers redacties’ van de omroep daartoe besloten. De journalisten waren – ‘na uitgebreide research’, dat wel - tot het inzicht gekomen dat zij geen bijdrage aan de discussie over de methode van Geert Wilders konden leveren, omdat ‘koppeling van Bijbelcitaten aan actuele politieke gebeurtenissen en gewelddaden onvoldoende basis voor een gedegen journalistieke productie opleverde’. Aan het proza te zien hebben al die journalisten in Nijmegen bij Schillebeeckx gestudeerd. Waarschijnlijk bedoelen ze gewoon: het aantal vermoorde abortusartsen en andere gewelddadige acties valt toch een beetje tegen, en er is beroerd weinig filmmateriaal van bewaard gebleven.

De naïveteit die uit dit afgelaste plan spreekt, is onthutsend. In het voornemen openbaart zich een gevaarlijke denkrichting die met het schrappen van de plannen niet is herroepen en die we – na het cultuurrelativisme en het multiculturalisme - zullen moeten overwinnen: het godsdienstrelativisme. Deze vorm van relativisme, bestaande in de gedachte dat alle geloven nu eenmaal een vorm van religie zijn en als zodanig onderling inwisselbaar, waarbij het onmogelijk is om te zeggen of het ene geloof beter is dan het andere, vindt gretig aftrek: van christen-democraten die het voor alle religie plegen op te nemen, tot sociaal-democraten die ‘religie’ (welke dan ook) omhelzen als ‘middel tot integratie’, tot zogeheten Verlichtingsfundamentalisten die alle religie even erg vinden en om die reden naar de onzichtbare marges van de samenleving willen verbannen.

Deze gedachtegang is een vervelende vergissing, die ons verhindert om aan migranten duidelijk te maken hoe en wanneer hun geloof in de Nederlandse samenleving inpasbaar is. Juist rondom het grote thema van deze dagen, de status van de Koran, is dat gemakkelijk duidelijk te maken. Het gaat er niet zozeer om wát er in de Koran staat, maar hoe die wordt gelezen. En dan kan de islam nog heel wat van het christendom leren.

Vanaf de eerste helft van de vijftiende eeuw is in West-Europa namelijk een belangrijk principe van kracht geworden: het hermeneutische principe dat klassieke teksten, profane en religieuze, een ontstaansgeschiedenis hebben; dat zij in vele manuscripten zijn overgeleverd; dat een vergelijking van deze verschillende tekstgetuigen tot de vaststelling van een tekst moet leiden die het origineel (de ‘autograaf’) zo dicht mogelijk benadert; en dat de uitleg van die teksten zijn uitgangspunt heeft in de historische context waarbinnen zij zijn ontstaan.

De Italiaanse humanist Lorenzo Valla (1407 – 1457) was een van de belangrijkste grondleggers van dit principe, dat in de praktijk revolutionaire consequenties had. Met behulp daarvan toonde Valla bijvoorbeeld aan dat de zogenaamde Donatie van Constantijn (waarmee deze keizer het gehele West-Romeinse Rijk aan de rooms-katholieke kerk zou hebben geschonken) geen tekst uit de vierde maar uit de achtste eeuw was, en dus een latere vervalsing. Met die vondst werd een dreun uitgedeeld aan de wereldlijke machtsaanspraken van de kerk.

Valla legde zich ook toe op het verzamelen van Griekse handschriften van het Nieuwe Testament, om de oorspronkelijke tekst van dit tweede deel van de Bijbel zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Maar het was Erasmus (1466–1536) die niet alleen naar Griekse manuscripten speurde, maar (met behulp van de vondsten van Valla) de Griekse tekst van het Nieuwe Testament ook uitgaf (in 1516 voor het eerst; er zouden nog vier edities volgen), samen met een nieuwe Latijnse vertaling van de tekst. Hij deed dat om de bestaande vertaling van de Bijbel, de Vulgaat, te corrigeren. Als gevolg van dit project werd voor velen ineens duidelijk dat bepaalde kerkelijke dogma’s die op de tekst van de Vulgaat gebaseerd waren, in de gezuiverde tekst geen grondslag meer vonden.

Binnen de westerse traditie van de christelijke kerk is het dus al ruim vijf eeuwen mogelijk, en gebruik geworden, om de tekst van de Bijbel als een document met een ontstaansgeschiedenis te beschouwen, de vraag naar de zuivere lezing ervan te stellen en de tekst met historische distantie te interpreteren.

Binnen de islam lijkt dit niet mogelijk. De Koran is door Allah aan Mohammed gedicteerd, en een discussie over de wording ervan is daarmee uitgesloten – en daarmee ook de mogelijkheid om de boodschap van de Koran met historische distantie en reserve te lezen. Een islamitische pendant van ‘Nestle-Aland’ (zoals de kritische uitgave van het Nieuwe Testament naar de namen van de bezorgers in de wandelgangen wordt aangeduid) bestaat dan ook niet en is niet mogelijk. Recente berichten over de vondst van verloren gewaande fotografische opnamen van Koranmanuscripten in een Beiers archief (verhaald door Andrew Higgins in de Wall Street Journal van 12 januari), en over het verzet tegen de openbaarmaking daarvan, tonen dit helder aan.
De eigenlijke vraag aan de islam is dus niet om delen uit de Koran te scheuren of om hun heilige boek te verbranden, maar of een historisch-kritische lezing van de Koran binnen deze geloofstraditie tot de mogelijkheden behoort. Daarvan bestaan vooralsnog immers geen bewijzen.

In een kerstmeditatie in deze krant heeft een zekere meneer Spengler, columnist van de Asia Times, betoogd dat paus Benedictus XVI de enige echte leider van het Westen is omdat hij begrijpt dat er een godsdienstoorlog gaande is tussen Allah en de joods-christelijke God, en dat de rooms-katholieke kerk met het glashelder benoemen van het verschil tussen beide religies het belangrijkste instituut op aarde is.

Sinds vorige week weten we dat we Spengler in die conclusie alleen kunnen bijvallen wanneer aan de voorwaarde van de excommunicatie van de KRO is voldaan.

8 comments:

- said...

Goed stuk. Helder en duidelijk.

Ik hoop alleen wel dat ze de fout 'heeft (...) betoogt' wel hebben gezien bij de Volkskrant-redactie.

Frank

Unknown said...

Het heeft dus niet zoveel zin om te stellen dat het er niet zozeer om gaat, wát er in de Koran staat, maar hoe die wordt gelezen, als het met historische distantie interpreteren binnen de islam niet mogelijk lijkt (is).

Ron de Weijze said...

Kritisch historisch leidt met ultralinks uiteindelijk toch weer naar Frankfurt, vrees ik (1). De interpretatie of wat daar voor door moet gaan, bestaat daar waar het telt, namelijk bij de aspirant activisten, slechts uit het scharrelen op internet en bij elkaar sprokkelen wat zoal in de kraam te pas komt. Van logische dwang is geen sprake, hooguit van 'het staat in de koran dus het is gewoon zo' tot 'het is gewoon zo dus het staat in de koran'. Volgens mij is hier iets anders fundamenteels aan de hand, met de democratische verhoudingen. Links heeft ons geleerd dat één stem telt als oneindig veel stemmen, als we een kaderdiscipline hanteren waarbij het 'gewoon' is dat iedereen elkaar napraat. Samen sterker, vormen zij de grootste mond met het grootste mandaat want de meeste 'stemmen' (hoewel dus eigenlijk maar één stem, namelijk de leider). Bij Links is dat de meest cynische, meest politiek correcte, cultuurrelativistische, multiculturalistische streber die niet rust tot hij alle macht heeft om zijn idealisme te realiseren. Zie de linkse dictaturen. En te onzent moet ik toch steeds weer aan Paul Rosenmöller denken. Bij de islam is dat een koran die alleen gelezen kan worden door iemand die nog iemand gekend heeft die nog oud Arabisch gekend heeft. Zo wordt de claim tenminste afgeschermd en de macht in het centrum gehouden. Nu komt het verder neer op de 'democratische' zelfordening van het volk, waarbij zich langzaam maar zeker (verdere) hierarchie aftekent door degenen die zich nog meer, nog sterker, nog 'overtuigder' en dus voorbeeldig overtuigender, beroepen op de waarheid die zij geclaimed hebben. Stel je een Mohammed B voor die op een dinsdagochtend in antieke kledij op de fiets met een kromzwaard Theo van Gogh gaat afslachten. Hij wordt nu geroemd door Al-Queda. Dat is het mechanisme, groepspolarisatie geheten (Meertens, UvA, 2006), en niet de historisch kritische hermeneutiek uit de 60s. Denk ik.


(1) http://www.denieuwereporter.nl/?p=1515#comment-127091

Anonymous said...

Hermeneutiek is een Christelijke traditie, en dit kan dus niet op de Islamisitche beschaving geprojecteerd worden.

Zoals je schreef, de Koran is Allah's directe openbaring aan de profeet Mohammed. Het is aan de lokale Imam om daar een humane interpretatie aan te geven. De gelovige dient zich daaraan te onderwerpen (Submission, de film zei het al). Meestal gaat dit goed, soms niet. Zo is het nu eenmaal, het spijt me, maar dit is de fundamenteel andere denkwereld van de Islam.

Je kunt schelden op de PvdA en Links wat je wilt, maar de mensen om wie het gaat verander je daar niet mee.

Groeten van een sociaal-democratische, christelijke homo in Bos en Lommer, Amsterdam.

MCM said...

Goed stuk.

Dit moet ons gereformeerde kabinet wel aanspreken...

Ewout said...

Goed betoog Bart-Jan. In het nieuwste nummer van de JOVD staat ook een goed artikel (ben titel en auteur even vergeten) waarin gesteld wordt dat de verschillende fundamentalismen niet één pot nat zijn. GroenLinks en D66 menen dat wel maar dankzij hun linkse sinistere (tautologie) schijnheiligheid (pleonasme) oefenen ze alleen kritiek uit op fundamentalistische christenen. Sinds de godsdienstoorlogen worden er in de naam van Christus echter nauwelijks mensen vermoord.

Anonymous said...

Het gaat m.i. om twee dingen: enerzijds een heldere analyse van ons economisch en politiek systeem (en kritiek daarop is niet hetzelfde als zelf-haat en cultuurrelatisme), anderzijds een debat over de rol van godsdienst in het publieke domein. Ik vind niet dat Moslims op de knieën moeten om te belijden dat zij een inferieur denk- en geloofssysteem aanhangen, noch vind ik dat Christenen hun/mijn geloof en de daaruit voortvloeiende beschaving als superieur moeten opleggen aan anderen. Dat is in directe tegenspraak met de boodschap van Christus. Het gaat erom in Liefde, Waarheid en Autheticiteit de ander tegemoet te treden. Dat betekent soms fel debat, maar geen 'clash of civilations'.

Anonymous said...

Ter correctie, ik schreef:

"Noch vind ik dat Christenen hun/mijn geloof en de daaruit voortvloeiende beschaving als superieur moeten opleggen aan anderen."

Het gaat daarbij niet om iets als de rechtsstaat, maar een fundamentele ontkenning dat Moslims daar vanwege hun geloof geen plaats in zouden kunnen hebben is m.i. onjuist.