17.5.08

Jeugdig enthousiasme vs. beproefd karakter

Mijn nieuwe column op de website van de NOS gaat over de vraag wie de de volgende Amerikaanse president wordt: Obama of McCain?


Barack Hussein Obama kreeg deze week in West-Virginia een pak slaag van Hillary Clinton (hij verloor er de voorverkiezingen met 67 tegen 26 procent van de Democratische stemmen), maar het blad Time zette de foto van een lachende Obama al op de cover met de tekst: ‘En de winnaar is…..’ In november zal het zo goed als zeker tussen Obama, de 46-jarige senator uit Illinois, en John McCain, de 71-jarige senator uit Arizona, gaan. Wie maakt de meeste kans om de nieuwe bewoner van het Witte Huis te worden?

Ondanks zijn verlies in West-Virginia – net als Ohio en Pennsylvania een swing state – kan Obama de Democratische nominatie niet meer ontgaan. Hij heeft de meeste staten gewonnen, heeft nu 1608 gedelegeerden achter zich (Clinton 1445) en ook in de race om de supergedelegeerden heeft hij zijn rivale inmiddels achter zich gelaten (291 om 274). Volgens de peilingen gaat Obama drie van de vijf staten winnen die nog moeten stemmen, met als sluitstuk de staat South-Dakota die op 3 juni als laatste naar de stembus gaat. Clinton zou in alle overgebleven staten met meer dan 70 procent moeten winnen om Obama nog in te halen. Bovendien kreeg Obama deze week onverwacht de steun van de politieke zwaargewicht John Edwards, oud-senator van North-Carolina. Nu Edwards zijn keuze heeft gemaakt, zullen velen van de nog resterende 250 supergedelegeerden hem daarin volgen, is de verwachting. Obama is inmiddels in zijn status van presidentskandidaat gegroeid. Na zijn beslissende overwinning in North-Carolina sprak hij niet over Hillary Clinton maar richtte hij zijn pijlen op McCain. Zoals ook de nieuwe website die de Republikeinen hebben gemaakt, tegen Obama is gericht en Clinton niet eens noemt.

Ondertussen zegt Clinton enerzijds dat ze door zal blijven vechten (‘vastbeslotener dan ooit tevoren’), maar laat ze de gebruikelijke harde aanvallen op Obama achterwege. In West-Virginia noemde ze de naam van Obama slechts één keer in haar overwinningsspeech en zei dat ze hem ‘bewonderde’.
Wat is de strategie achter het besluit van de Clintons om de handdoek nog niet in de ring te gooien? Het kan natuurlijk zijn dat Hillary en Bill hopen dat er alsnog een schandaal uitbreekt rondom Obama, of dat de Democratische partij alsnog tot de conclusie zal komen dat Hillary, anders dan Obama, de stem van ‘hardwerkende, blanke Amerikanen’ kan winnen en daarmee de belangrijke swing states in de wacht kan slepen die het Witte Huis in november binnen het bereik van de Democraten zal brengen. Het kan ook zijn dat ze zich nadrukkelijk wil aandienen als Obama’s running mate en voor het vice-presidentschap wil gaan. Maar misschien denkt ze ook aan de truc die Ronald Reagan in 1976 uithaalde. In zijn strijd met Gerald Ford om de Republikeinse nominatie bleef hij tot het einde toe doorvechten, ook al kon hij toen al niet meer winnen. Op de Republikeinse conventie van dat jaar gaf hij zelfs de keynote speech. Die speech vormde de basis voor zijn succesvolle race naar het Witte Huis in 1980. Maar die speech droeg ook bij aan het verlies van Ford in 1976.
Als Hillary nog dit jaar politiek succes wil boeken, moet ze binnenkort een waardig slot aan haar campagne draaien. Als ze in haar hoofd al bezig is met de verkiezingen van 2012, zal ze tot het bittere einde toe blijven doorknokken.

Maakt Obama een kans tegen McCain? Bemoedigend moet het voor de Democraten zijn geweest dat in de staat Mississippi zich deze week herhaalde wat zich eerder in Louisiana had voorgedaan. Een zetel in het Huis van Afgevaardigden die steevast voor de Republikeinen was, ging nu naar de Democratische kandidaat. Saillant detail daarbij was dat de Republikeinse kandidaat zijn Democratische opponent wilde wegzetten als een ‘Obama-vriend’, met vermoedelijk net zulke nefaste opvattingen als dominee Jeremiah Wright, de zwarte racistische predikant die Obama zo in verlegenheid heeft gebracht. Die tactiek werkte niet.
De Republikeinse kandidaat begint de race natuurlijk sowieso met een achterstand. Hij heeft te maken met een lastige erfenis, en Obama zal dat benadrukken. In North-Carolina zei hij: ‘De plannen van John McCain voor de toekomst zijn niets meer dan de mislukte politiek van het verleden. We zijn het er allen over eens dat we op dit bepalende moment in de geschiedenis niet kunnen toestaan dat McCain de kans krijgt om de derde termijn van George Bush uit te dienen.’
Tot die erfenis behoort een historisch lage waardering voor het presidentschap van de Republikein Bush. De Amerikaanse bevolking is hem in meerderheid zo gruwelijk zat dat er volgens vele waarnemers een soort linkse golf door het land gaat, vergelijkbaar – qua electorale kracht – met de rechtse golf van begin jaren tachtig. De oorlog in Irak heeft al 4000 Amerikanen het leven gekost en McCain wil die, anders dan Obama, voortzetten, al zei hij deze week dat hij een terugtrekking van de Amerikaanse troepen in 2013 voor mogelijk houdt. De Amerikaanse economie verkeert in een recessie en de benzineprijzen zijn er voor Amerikaanse begrippen ongekend hoog (we zouden overigens graag willen ruilen want een liter benzine kost nog steeds maar € 0,80). Dat heeft steeds meer Amerikanen tot de overtuiging gebracht dat de Republikeinse politiek (een kleine overheid die zo weinig mogelijk in het economische leven ingrijpt, gecombineerd met lage belastingen) niet meer werkt. McCain is bovendien niet populair onder de conservatieve kiezers. De verwachting is dat die in november wel eens in groten getale thuis zullen blijven.
Tegenover al deze vermoeidheid en neergang doet een jeugdige kandidaat met een energieke uitstraling die alleen maar om change, change, change roept, het natuurlijk goed.
Maar er zijn ook veel zaken die in Obama’s nadeel zijn. Om maar met het vervelendste te beginnen: hij is zwart. En racisme is niet alleen virulent aanwezig onder dominees als Jeremiah Wright, al is racisme het grote taboe in de Verenigde Staten. Ik stond eens in een lift in een New York’s kantoor, en hoorde hoe (blanke) werknemers – alles behalve zuidelijke rednecks – zich over hun nieuwe (zwarte) chef beklaagden. Een van hen rondde de discussie af met de opmerking: ‘Well, you know what they are like once they are the boss’.
Zijn moslimverleden, dat door conservatieven met enige gretigheid in herinnering wordt geroepen, zal hem parten spelen, evenals de (daaraan gekoppelde) vraag of hij wel zo pro-Amerikaans is, en regelrechte twijfel aan zijn kwaliteiten om straks opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten te zijn. Obama is bovendien, in de ogen van zijn opponenten, een elitaire liberal, links en onervaren, met een eloquentie die een inhoudelijke leegheid tot nog toe nauwelijks kan verhullen. En zijn zwakke punt is nu al duidelijk: veel Clinton-stemmers zullen in november niet op hem stemmen. In West-Virginia, bijvoorbeeld, zal slechts een derde van hen dat doen.

In november gaat de strijd dus tussen jeugdig enthousiasme en een beproefd karakter. McCain kan zeker winnen. En uiteraard is de wens hier bij mij ook de vader van de gedachte.

3 comments:

Unknown said...

Ach, waarom zou een conseratief hopen op de overwinning van McCain? McCain is toch net zo links ...?

McCain heeft ons toch niets te bieden? Liever Obama of Clinton ... dan kan een conservatieve Republikeinse candidaat in 2012 met een schone lei beginnen.

Ed said...

Dat de wens de vader van de gedachte is, is denk ik juist. U noemt precies één sterk punt van McCain: zijn beproefde karakter. Is dat, t.o.v. de sterke punten van Obama die u wel noemt, niet wat mager?

The Dannenberg's said...

Wie na 8 jaar Bush nog een Republikein in het Witte Huis wil moet z'n analyse nog eens goed na kijken.