“Zij die de geschiedenis niet kennen, zijn gedoemd haar te herhalen”. Deze les moet vooral de toekomstige president van de VS zich ter harte nemen, betoogt Fik Meijer in de week van het klassieke boek.
Waarom schrijven wij op papier van A4-formaat, en waarom gebruiken we als letter zo graag de Times Roman? Plato schreef zijn teksten in eerste instantie op wastafeltjes– hoeveel had hij er daarvan nodig om zijn Politieia (De staat) vast te leggen? Illustraties in handschriften heten miniaturen – maar waar komt dat woord eigenlijk vandaan?
De antwoorden op deze vragen dateren uit de klassieke oudheid en de vroege Middeleeuwen. Zij bewijzen hoezeer heden en verleden verbonden blijven – hoezeer ons bestaan, in de woorden van C. S. Lewis, in ‘een naadloze continuïteit-in-verandering’ bestaat. Klassiek zijn die boeken die gelezen blijven worden. En het blijft iets aangrijpends houden om heden ten dage een tekst van Homerus in handen te houden en te lezen en je daarbij te realiseren dat de Ilias en de Odyssee de wereld van de Myceners beschrijven, de voorvaderen van de latere Grieken, die zich rond 1700 voor Christus in Griekenland vestigden, dat die boeken aanvankelijk alleen mondeling zijn overgedragen en pas in het midden van de zesde eeuw voor Christus op schrift zijn gesteld en uiteindelijk zijn toegeschreven aan een man die in de achtste of zevende eeuw voor Christus leefde. Op basis van talloze handschriften hebben filologen met de hen kenmerkende akribie de juiste lezing van de Ilias en de Odyssee vastgesteld, in uitgaven die nu nog gemakkelijk verkrijgbaar zijn.
Over die wereld van het klassieke boek is er nu een fascinerende tentoonstelling in het Allard Pierson Museum. Bij die tentoonstelling – Lectori Salutem geheten – is een prachtig geïllustreerde catalogus verschenen. Maar het boek is tegelijkertijd meer dan dat. Het biedt ook een overzicht van de geschiedenis van het antieke boek, met geleerde artikelen over het boek bij de Grieken en Romeinen, de overlevering van klassieke teksten tijdens de Middeleeuwen en de achttiende eeuw, over de overgang van mondelinge overlevering via papyrusrol, perkament en handschrift tot drukwerk, maar ook over de Amsterdamse Stadsbibliotheek, over de moderne uitgaven van klassieken, hun vertaling en hun vormgeving.
Een vraag die in de catalogus niet expliciet aan de orde komt, is de vraag waarom we die klassiek teksten eigenlijk nog zouden lezen. De vaststelling dat we hier te maken hebben met wereldliteratuur lijkt mij niet voldoende, want die sluit een toeristische, vrijblijvende lezing van die boeken niet uit. De reden zou eigenlijk moeten bestaan in het accepteren van de mogelijkheid dat de auteurs van die teksten, hoe lang geleden ook, iets hebben ontdekt over het menselijk leven dat wij niet weten of weer zijn vergeten.
‘Lessen in beschaving’ heet het boekje dat Fik Meijer, de Amsterdamse emeritus hoogleraar oude geschiedenis, heeft geschreven en dat zijn uitgever Athenaeum speciaal ter gelegenheid van de hernieuwde belangstelling voor het klassieke boek heeft uitgegeven. Meijer, die in verschillende boeken heeft laten zien hoe kundig en sympathiek hij de klassieke oudheid voor hedendaagse lezers tot leven weet te brengen, beschrijft het oude Athene en Rome en concludeert dat die rijken weliswaar voltooid verleden tijd zijn maar dat vooral het Romeinse Imperium ieder moment weer kan herleven als voorbeeld voor moderne heersers.
Het bekendste voorbeeld van een heerser die herinneringen aan de oude rijken oproept, is natuurlijk Amerika. Athene was een stadstaat die na de oorlogen tegen de Perzen de hegemonie in Griekenland bemachtigde en zozeer overtuigd was van de superioriteit van de eigen, democratische staatsinrichting, dat het vanuit een bewust geformuleerd beschavingsideaal die staatsvorm ook in andere staten wilde introduceren, onder andere door steun aan lokale groeperingen die de democratie wilden invoeren. Zo hebben ook de Verenigde Staten geprobeerd in Grenada, Servië, Afghanistan en Irak oligarchen te verdrijven en democratieën te vestigen.
De staatsinrichting van de Verenigde Staten is geïnspireerd door de Romeinse republiek. De Amerikanen wilden een gemengde staatsvorm waarin de macht in evenwicht was door een verdeling over de ene, de weinigen en de velen: president, senaat en huis van afgevaardigden. Op basis van hun kennis van de klassieken wilden de Founding Fathers geen politici die in hun ambt vooral hun persoonlijke belangen zouden dienen, en vreesden zij evenzeer een imperialistische onderdrukking van andere volkeren en staten door Amerika.
Maar volgens Meijer zijn de tijden veranderd en doet het huidige Amerika vooral aan het imperialistische Rome denken. De Amerikaanse president is weliswaar, anders dan de Romeinen, niet uit op gebiedsuitbreiding maar op uitbreiding van zijn politieke invloedsfeer als civilizing power, maar meent wel, net als de Romeinen, de sleutel tot een rechtvaardige wereldorde in handen te hebben en de voorwaarden van die orde te kunnen dicteren. ‘De pax Americana doet een beetje denken aan de pax Romana: de sterkste bepaalt de agenda.’
Alhoewel Meijer niet gelooft ‘dat het de Verenigde Staten op korte termijn zal vergaan als het Romeinse rijk’, suggereert hij wel dat de nieuwe president een voorbeeld zou kunnen nemen aan de Romeinse keizer Tiberius (14-37). Hij was een zuinig man die goed op de staatsfinanciën lette en afzag van gewapende interventies en geldverslindende oorlogen. Dat getuigt volgens Meijer van een moed ‘die ook toekomstige Amerikaanse presidenten nodig zullen hebben in hun buitenlandse politiek, als ze niet in de situatie terecht willen komen als de Romeinse keizers van de derde eeuw.’ Washington is met name de laatste jaren verplichtingen aangegaan die de capaciteit van het land te boven gaan, met financiële ellende (hoge schuldenlasten bij de overheid en bij burgers) en militaire problemen (een structureel tekort aan soldaten) als gevolg.
Meijer eindigt zijn betoog tamelijk opgewekt. Hij gelooft dat de Amerikaanse samenleving in haar korte geschiedenis zo flexibel is gebleken dat er voldoende veerkracht aanwezig moet zijn ‘om te voorkomen dat zich Romeinse toestanden zullen voordoen’.
‘Als elke toekomstige president zich ervan bewust is dat hij of zij geen Romein is maar Amerikaan’, zo besluit Meijer zijn zeer lezenswaardige boekje, ‘en als hij of zij met een open blik naar de eigen samenleving en de buitenwereld blijft kijken, is het vrijwel zeker dat Amerika het lot van Rome bespaard zal blijven. Mochten zij de lessen uit het verleden echter negeren en zich te buiten gaan aan zelfoverschatting, dan zou de Amerikaanse filosoof en dichter George Santayana (1863-1952) wel eens gelijk kunnen krijgen met zijn stelling: “Zij die de geschiedenis niet kennen, zijn gedoemd haar te herhalen”. ‘
René van Beek, e.a. (red.), Boek en oudheid, Athenaeum € 24,95
Fik Meijer, Lessen in beschaving: Athene, Rome en Washington, Athenaeum (gratis bij aanschaf van klassiek actieboek)
*) Deze recensie verscheen eerder in HP/DeTijd.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment