25.11.08

Fatsoensoffensieven

Femke Halsema, de politiek leidster van GroenLinks, ziet zichzelf als een ‘lopend politiek wonder. Niemand heeft zo vaak verloren, niemand is tegelijkertijd nog zo alive and kicking’. Onder haar leiderschap ging GroenLinks bij de verkiezingen van 2003 inderdaad terug van tien naar acht zetels en in 2006 van acht naar zeven zetels. Maar ze is het onomstreden boegbeeld van de partij. Zaterdag kwam haar partij in Tilburg bijeen voor een congres waarop een nieuw beginselprogramma is vastgesteld. Maar zelf presenteerde ze eerder vorige het boek Geluk! Voorbij de hyperconsumptie, haast en hufterigheid, en dat trekt veel meer aandacht dan dat partijdocument.

In haar boek betoogt Halsema dat mensen zich al te gemakkelijk tot consumeren laten verleiden. Mensen kopen namelijk geen spullen die ze nodig hebben, maar artikelen die hun favoriete fantasie over zichzelf voeden. Zo koopt Halsema zelf regelmatig een boek, omdat ze van zichzelf graag denkt dat ze de televisie voor dat boek uit zal laten. Maar de meeste boeken verdwijnen op een stapel die ongelezen zal blijven.

Om al die goederen te kunnen betalen, moeten mensen hard werken. En daarnaast willen ze een relatie, kinderen, een vriendenkring. Dat leidt tot haast en stress en dat weer tot gehaaid, hufterig gedrag. En van deze permanente ratrace worden we uiteindelijk alleen maar diep ongelukkig.

Wie moet ons redden? De staat! Niet dat Halsema wil dat de overheid zich nadrukkelijk met ons privéleven en particuliere keuzes gaat bemoeien. Ze is wars van de progressief-christelijke betutteling. Maar ze wil wel dat de overheid de voorwaarden schept die ons aansporen tot een beter leven. Op de radio hoorde ik haar zeggen dat dit onder andere concreet betekent dat de overheid ervoor gaat zorgen dat de bus niet alleen bij een koopgoot stopt maar ook bij een bos. In plaats van te consumeren zouden we immers wat meer in de natuur moeten wandelen.

We stuiten hier op een merkwaardige dialectiek die het gehele politieke leven in haar greep heeft. We willen allemaal vrij zijn en hyperindividualistisch onze eigen gang kunnen gaan. Als dat tot problematisch gedrag leidt – tot hyperconsumptie, tot een gestresste en hufterige handel en wandel – dan ontbreekt het ons aan de moraal om die te corrigeren en vooral ook aan de vrijmoedigheid om een algemeen geldende ethiek ter sprake te brengen die ons gedrag zou kunnen veranderen. Dat moet de overheid doen. Ieder voor zich en de staat voor ons allen, zo luidt eigenlijk het politiek credo van Halsema.

De paniek over de om zich heen grijpende hufterigheid krijgt steeds meer politici in haar greep. Minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken onthulde vorige week ook al dat de overheid de verwende burger wil gaan aanpakken. In een nieuw ‘fatsoensoffensief’ gaat de staat de burger weer aan zijn plichten en verantwoordelijkheden herinneren. De overheid gaat ons heropvoeden tot goede burgers om zo het ‘sociale weefsel’ te herstellen. Het kabinet heeft er al een eerste vergadering over belegd.

Het trieste van dit alles is dat we van tevoren kunnen weten dat deze wanhopige fatsoensoffensieven niet de gewenste resultaten zullen hebben. De burger heeft de staat eerst tot zijn dienaar gemaakt – inderdaad omdat hij zozeer op zijn eigen leventje en sociale vooruitgang gefixeerd was geraakt dat hij geen enkele verantwoordelijkheid wilde accepteren voor iets dat zich buiten zijn eigen kringetje afspeelde. Dat staat allemaal al in Tocqueville (1805 – 1859). De overheid nam al die taken graag over en vestigde de ‘zachte despotie’ van de herder die in alles voorzag wat de verstrooid levende (want geïndividualiseerde) schapen voor hun dagelijkse natje en droogje nodig hadden. In plaats van voor de vormende kracht van de zelfstandigheid hebben we voor de afhankelijk makende zorg van moedertje staat gekozen. En die moeder ziet nu dat de kinderen maar niet willen opgroeien, en in plaats van ze zelfstandigheid te geven wil ze die kinderen nog meer aan zich binden door ze aan een heropvoeding te onderwerpen.

Het paard achter de wagen spannen, heet dat in rond Nederlands. Sociaal weefsel ontstaat alleen op plaatsen waar de overheid de burgers loslaat – zoals bleek in Wilnis in de zomer van 2003, toen een hete zomer voor een dijkdoorbraakje zorgde en burgers, gedwongen tot samenwerking, ontdekten hoe aardig dat eigenlijk is.


(Deze column is eerder verschenen in Binnenlands Bestuur van 21 november 2008)

3 comments:

Cindy said...

"The most terrifying words are: I'm from the government and I'm here to help." Aldus Reagan. Dit kabinet benauwd mij zo verschrikkelijk maar Femke Halsema benauwd mij ook. Haar oproep om te consuminderen is dwingend. Verder neigt Femke Halsema steeds meer richting D66, nog even en onze tweede kamer en het kabinet bestaan uit Sociaal-Christelijk, Sociaal en Sociaal-Liberale partijen. (bewegingen tel ik niet mee en ik ben bang dat de VVD het sociale gezicht te veel wil laten zien) Op alle leuken dingen komen vreemde belastingen (nu ook weer de supermarkt tax) en we staan continu onder controle van de overheid we mogen niets en moeten alles. Gelukkig heb ik met mijn vier kinderen ruim voldaan aan de Rouvoet norm al pas ik dan weer niet in het poldermodel. De enige redding zou een VVD-CDA regering zijn en dat zit er gewoon niet in, mits er een nieuwe Bolkestein opstaat en 40 zetels binnen weet te halen.

Het is niets en het zal niets worden de komende jaren met ons land.

Uh, waar ging dit artikel ook alweer over? Juist, Femke Halsema, ik dwaal weer af, excuses ;)

Ron de Weijze said...
This comment has been removed by the author.
Ewout said...

Waarom lees je dit soort boeken Bart-Jan? Uit zelfkwelling?