De Britse historicus Niall Ferguson schetst in een financieel-economische geschiedenis van de wereld de historische context van de huidige crisis. De uitvinding van het krediet is net zo belangrijk geweest als die van het wiel of de computer.
Niemand schijnt het te weten. De crisis die in de zomer van 2007 ineens in de Verenigde Staten uitbrak, zou ons niet raken. Toen die crisis toch ook ons land aandeed, zou de schade uiterst beperkt blijven omdat die economie van ons zo degelijk in elkaar stak. Toen de eerste banken in de problemen kwamen, heette het dat de crisis kortstondig zou zijn en onze ‘reële economie’ nauwelijks zou raken. Nu dat toch is gebeurd en de economie krakend tot stilstand komt, voorspellen politici ineens toch een recessie, maar die zal in 2010 wel weer uitgewoed zijn. Het aantal werklozen zal dan tot een half miljoen zijn opgelopen. Het laatste nieuws (premier Balkenende in zijn rol als gasthoofdredacteur van het Financieele Dagblad) is trouwens dat het nog lang niet zeker is dat de recessie in 2010 voorbij zal zijn. En Balkenende is nog niet uitgesproken of oud-minister Ruding van Financiën komt in dezelfde krant vertellen dat de crisis onze economie veel harder zal treffen dan het kabinet beweert. Er komt, zegt Ruding, zeker een krimp van 3 procent in plaats van de 0,75 procent die het Centraal Plan Bureau zegt te verwachten. Hij was amper uitgesproken of president Nout Wellink van De Nederlandsche Bank zei hetzelfde.
Waarom zouden we dat eigenlijk allemaal nog geloven?
Het zijn niet de eerste de besten die ergens aan een tafel in een praatprogramma hun onwetendheid voortdurend schaamteloos etaleren. Het gaat om economen en politici, mensen die er een beetje voor hebben doorgeleerd. De Britse historicus Niall Ferguson was in november 2006 op een congres voor prominente beleggers, die blijkens de naam van hun conferentie (The Evolution of Excellence) blaakten van zelfvertrouwen. Zij zeiden daar ook dat aan alle grilligheden van de markt een einde was gekomen. De financiële markten waren immers efficiënt georganiseerd en de risico’s waren keurig gespreid en afgedekt. Ferguson wilde de congresgangers waarschuwen voor de blijvende risico’s in het systeem. Maar zijn waarschuwingen werden afgedaan als bangmakerij. Een van de aanwezigen stelde zelfs voor om de organisatie te vragen de volgende keer geen ‘spreker van buiten’ meer uit te nodigen maar de film Mary Poppins te laten zien.
En terwijl de beleggende wereld naar Mary Poppins ging zitten kijken, zette Ferguson zich schrap voor een studie van formaat: een financiële geschiedenis van de wereld. Ferguson beschrijft het ontstaan van het bankwezen, van de obligatiemarkten en van de aandelenhandel, van de verzekerings- en pensioenfondsen en de onroerendgoedmarkten. Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw (met de New Deal van president Roosevelt) werden huishoudens om politieke redenen gestimuleerd om meer geld te lenen en dat in onroerend goed te beleggen. Zo ontstonden Fannie Mae en Freddie Mac, de corporaties waarmee de problemen in de zomer van 2007 begonnen.
Met dit boek, dat in de beste Angelsaksische tradities uitblinkt door een speelse combinatie van veelzeggende details en de grote lijnen van het compositorisch strakke overzicht, schetst Ferguson – met andere woorden – de historische context van de huidige crisis. Van die crises hebben we er sinds 1870 overigens al 148 achter de rug. Het gaat dan om financiële crises waarbij een land een achteruitgang van minstens 10 procent in de omvang van zijn bruto binnenlands product incasseert, met een economische krimp van zo’n 3 procent per jaar.
Niall Ferguson (Glasgow, 1964) is als weinig anderen gekwalificeerd om zo’n boek te schrijven. Ferguson is als historicus een internationale superster. Hij doceert aan Harvard en in Oxford en is verbonden aan het Hoover Institution van de universiteit van Stanford. Hij is van huis uit een financieel-economisch historicus. Hij schreef onder andere een geschiedenis van het huis Rotschild. Maar hij is vooral bekend geworden vanwege zijn grote overzichtswerken: geschiedenissen van de bloedige oorlogen van de twintigste eeuw (De grote oorlogen), van het Britse Rijk (Wereldrijk) en van het Amerikaanse imperium (Colossus). Van enkele boeken van Ferguson zijn ook tv-series gemaakt en die hebben natuurlijk vooral zijn ster doen rijzen. Hij behoort inmiddels, volgens Time, tot de 100 invloedrijkste mensen ter wereld, volgens Prospect Magazine staat hij nummer 60 op de lijst van de meest invloedrijke intellectuelen ter wereld.
Zijn financieel-economische expertise en zijn vermogen grotere overzichtswerken te schrijven, zijn op een prettige manier samengekomen in zijn nieuwste boek dat een financieel-economische geschiedenis van de wereld wil bieden. Het aardige is dat Ferguson niet meedoet aan de neiging van links om de crises van de afgelopen tijd te zien als het failliet van het vrijemarktkapitalisme. Integendeel. Ferguson legt geduldig uit dat de uitvindingen van de financiële sector onmisbaar zijn geweest voor onze vooruitgang. Financiële innovaties zijn de motor van de westerse beschaving.
‘Krediet en schuld’, schrijft Ferguson, ‘behoren tot de fundamentele bouwstenen van de economische ontwikkeling, en zijn even vitaal voor de rijkdom der naties als mijnbouw, industrie en mobiele telefonie. Armoede kan daarentegen slechts zelden direct worden toegeschreven aan de streken van inhalige financiers. Dikwijls heeft deze meer te maken met het gebrek aan financiële instellingen – met het ontbreken van banken en niet met hun bestaan.’
Banken, beurzen en beleggingsfondsen hebben de groei van de ‘reële economie’ mogelijk gemaakt. Zonder krediet en aandelen is het immers zo goed als onmogelijk een nieuw bedrijf op te zetten. Als er geen financiële sector was geweest, aldus Ferguson, zou onze economie nog steeds worden bepaald door keuterboeren die met noeste arbeid een stukje grond bewerken dat nauwelijks genoeg oplevert om de mensen te onderhouden.
Geld is bij tal van historische gebeurtenissen van doorslaggevende betekenis geweest. Napoleon is bij Waterloo niet zozeer door de Engelse generaal Wellington verslagen als wel door de rol op de achtergrond van de bankiersfamilie Rotschild. Dat het Zuiden de Amerikaanse Burgeroorlog verloor kwam niet door de nederlaag van de confederale troepen bij Vicksburg in mei 1863, maar door het besluit van diezelfde Rotschilds om het Zuiden niet te steunen, alhoewel die staten hun politieke sympathie hadden. Geld heeft niet alleen het verloop van de geschiedenis gestuurd – nadrukkelijker dan wij ons meestal bewust zijn – maar is ook de wortel van bijna alle vooruitgang. Leve het kapitalisme, is dan ook de boodschap van het boek van de conservatieve Ferguson.
Ferguson heeft zijn boek in mei/juni van 2008 voltooid. De crisis die ons nu zo hard raakt, heeft niemand in de volle ernst en omvang zien aankomen, ook Ferguson niet. De situatie van vandaag lag tijdens het schrijven nog in een toekomst waarvan de aard onvoorspelbaar was. Ferguson voorspelde in 2006 al wel een liquiditeitscrisis, om de eenvoudige reden dat kennis van de financieel-economische geschiedenis hem had geleerd dat iedere zeepbel vroeg of laat barst.
Hij is van mening dat er niet alleen bonussen voor goede prestaties moeten worden verstrekt maar ook malussen voor slechte prestaties. En wanneer managers met aandelen en opties worden beloond, heeft dat een pervers effect. Het prikkelt hen namelijk om de waarde van de aandelen omhoog te manipuleren. Dat de verhouding tussen eigen en geleend kapitaal is zoek geraakt, is hierdoor veroorzaakt.
Verder is Ferguson uiterst voorzichtig. De age of leverage (waarin teveel geld wordt geleend en met dat geld wordt gespeculeerd) behoort misschien al wel tot het verleden. Maar een teveel aan regelgeving (of beter: nog meer regelgeving) belemmert financiële innovaties en die innovaties zijn altijd en overal de bron van vooruitgang.
En verder moeten we leren leven met de onvoorspelbaarheid van de toekomst. Want de geschiedenis – ook (of beter: juist) de financiële geschiedenis met zijn crises en crashes – is ongrijpbaar. Analyses en verklaringen kunnen pas achteraf worden gegeven. Er zijn heel veel toekomsten mogelijk, benadrukt Ferguson. Dat de waarheid daarvan iedere dag blijkt uit de woorden van politici en economen, krijgt daarmee bijna iets geruststellends, hoe groot de onzekerheid van onze financieel-economische toekomst ook blijft.
Niall Ferguson, Het succes van geld
uitgeverij Contact, € 34,95
* eerder verschenen in HP/De Tijd
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Grappig dat men bij het dagblad van het noorden nu denkt dat de crisis die begon bij Fanny Mea en Fraddie Mac onder Bush zijn regering in elkaar is gedonderd terwijl de oorzaak daarvan al onder Clinton is gelegd met diens Wetsontwerpen zoals de REINVESTMENT ACT. Waarin bij wet werd vastgeleggd dat niet kreditewaardige mensen een hypotheek konden krijgen.
een bom onder je economie, maar bij DVHN is dat Bush zijn schuld...
Post a Comment