2.1.09

Na 8 jaar Bush

Vanmorgen heb ik deelgenomen aan een (opvallend evenwichtige) uitzending van radio 1 (Dit is de dag) over acht jaar presidentschap van George W. Bush. De uitzending is hier te beluisteren. De hele uitzending is de moeite waard, maar mijn eigen bijdrage begint in het vierde deel.

In het Nederlands Dagblad van zaterdag 3 januari reageer ik op een artikel over Bush dat een minimum aan kennis met een maximum aan linkse onzin combineert. Hieronder de tekst van mijn reactie.


De Amerikaanse filosoof Robert Nozick heeft eens, in een beroemd geworden essay, de vraag aan de orde gesteld waarom intellectuelen toch zo vaak links zijn. Nozick’s antwoord komt erop neer dat slimme jongetjes in de samenleving vaak niet de erkenning krijgen die ze op school en de universiteit wel kregen. Topondernemers, topsporters en succesvolle politici zijn vaak niet de besten van de klas, maar verwerven in hun latere leven een sociale status waar geleerden en journalisten alleen maar van kunnen dromen. En dat terwijl zij toch zo veel intelligenter waren! Het daaruit voortvloeiende ressentiment doet hen als vanzelf in het progressieve kamp belanden.

Tijdens het lezen van het hierbij gaande artikel van Jan Hoogland heb ik steeds aan het essay van Nozick moeten denken. In de maand waarin Obama als de nieuwe president van de Verenigde Staten zal aantreden en de huidige president het Witte Huis zal verlaten, is het grote Bush-bashen begonnen. Hoogland doet daar ijverig aan mee. Als doctor in de filosofie, gepromoveerd op de metafysica van Theodor Adorno – met zijn boek over De dialectiek van de Verlichting de linkse criticus van de ‘repressieve, kapitalistische maatschappij’- en docent ‘reformatorische wijsbegeerte’ aan een zich universiteit noemende hogeschool in het oosten des lands, heeft hij voor het domme en rijke patriciërszoontje George ‘Double You’ Bush alleen maar hoon over. Dat mag natuurlijk, maar het is allemaal niet erg overtuigend: Hoogland presenteert zijn stelling niet alleen op een toon van diepe minachting, maar is ook beschamend slecht geïnformeerd en is in zijn eindconclusie verraderlijk.

Evenals de meeste Amerikaanse conservatieven, ben ik kritisch, en dat al jaren, op het presidentschap van Bush. Hij heeft natuurlijk goede dingen gedaan: hij heeft de belastingen verlaagd, voor conservatieve rechters in het Hooggerechtshof gezorgd en bij kwesties rondom abortus en stamcelonderzoek een helder pro-life standpunt ingenomen. Maar het is niet zo moeilijk daar een lijstje van links-progressieve zonden tegenover te stellen. Zo heeft Bush de overheidsuitgaven doen exploderen en heeft hij de rol van de federale overheid in Washington op terreinen als onderwijs en gezondheidszorg doen toenemen. Wat dat laatste betreft zou hij het dus niet slecht doen als leider van de ChristenUnie.

Amerikaanse conservatieven zien in het presidentschap van Bush de definitieve teloorgang – aangekondigd in flims als Metropolitan van Whit Stillman – van de cultuur van de WASP, de White Anglo-Saxon Protestant. Dat brengt een gevoel van verlies met zich mee waarvoor domme hoon – vergelijkbaar met de triomfantelijke toon van Herman Wijffels bij het uitbreken van de kredietcrisis - pijnlijk is.

Irak is weer iets geheel anders. Een mix van argumenten die zowel in de promotie van democratie, humanitaire interventie, verzet tegen nucleaire proliferatie en het opleggen van VN-resoluties bestond, heeft de Verenigde Staten doen besluiten Irak binnen te vallen. Deze vorm van Wilsonianisme had de instemming van alle vooraanstaande Democraten, terwijl veel traditionele conservatieven haar afwezen. Het land leek af te glijden naar een totale burgeroorlog, maar de surge (de inzet van extra troepen) van vorig jaar heeft een situatie geschapen waarin weer over de toekomst kan worden nagedacht. Zo heeft Bush een verdrag gesloten met de Iraakse premier al-Maliki over de terugtrekking van de Amerikaanse troepen in 2011. Bush begrijpt in ieder geval dat er zoiets bestaat als het kwaad, en dat je, als je een vijand hebt omdat iemand jou nu eenmaal tot zijn vijand heeft bestempeld, de methode-Israël aanbeveling verdient: je wacht niet af om te bezien wat die vijand gaat doen, maar je valt hem aan voordat hij jou (opnieuw) schade kan toebrengen.

(Tussen haakjes: in Bush vallen ook zijn atletische capaciteiten te prijzen. In rust heeft Bush een hartslag van 45. Zo snel als hij reageerde op de schoenen die op die persconferentie naar hem werden gegooid, dat doet geen reformatorisch filosoof hem na.)

Ik weet niet of Hoogland wel eens in Amerika komt, en zo ja, of hij dan wel eens een goede conservatief spreekt, maar alles in zijn stuk wijst op het tegendeel. Zo gebruikt hij het woord ‘neoconservatief’ zonder ook maar één keer de indruk te wekken dat hij weet wat dat is. Hij verwijt conservatieven een ‘nogal kritiekloze’ verdediging van het vrije spel van de economische krachten, terwijl conservatieven altijd, voor zowel de rechtsstaat als de vrije markt, het belang hebben benadrukt van een cultureel fundament van waarden en deugden, die (o.a.) een ondeugd als de hebzucht breidelen. Hij verwijt Bush dat deze in zijn oorlog tegen het terrorisme heeft vergeten dat er altijd iets goeds in het kwade aanwezig is. Er zijn meer mensen dan Bush alleen die moeite hebben gehad om dat goede in het kwaad van het islamitisch terrorisme te ontwaren. Hij denkt dat conservatieven geen zelfkritiek meer kunnen opbrengen. Maar al jaren is binnen het Amerikaans conservatisme een invloedrijke beweging actief die van mening is dat de lange periode van macht het conservatisme heeft gecorrumpeerd en dat een herbronning hoogst noodzakelijk is. Daartoe worden nu ook nieuwe instituten opgericht.

Hoogland beschuldigt Bush ervan dat door zijn blunders de erosie van de westerse beschaving is ingezet. Maar anderzijds is Hoogland ook wel weer blij met die blunders van Bush. Hij vindt namelijk dat het misplaatste zelfvertrouwen en het morele superioriteitsgevoel van de Amerikaanse regering het Westen in een isolement en een kwaad daglicht hebben gemanoeuvreerd en dat zou best wel eens heel goed voor het Westen kunnen zijn. ‘Wij’ zullen meer rekening moeten gaan houden met anderen, onze rol zal minder dominant zijn en we zullen ‘een stukje’ moeten inleveren van onze ‘ongekende en onevenredige welvaart’.

Na die slotzin drong de conclusie van Nozick zich wel erg nadrukkelijk aan mij op. Iemand iets verwijten terwijl je met de consequenties ervan eigenlijk wel blij bent. De erosie van de westerse beschaving eigenlijk omhelzen, en de ‘morele kracht van opkomende beschavingen’ als China en Rusland prijzen. Je moet waarschijnlijk heel veel Adorno hebben gelezen om deze dialectiek te kunnen waarderen. Maar ik weet niet wat hier ‘reformatorisch’ aan is, ik weet zelfs niet wat hier progressief aan is, ik weet wel dat zich hier het verraderlijke van de progressieve klerk aandient.

3 comments:

- said...

Ik hoop dat het CDA maar eens opnieuw op z'n bek gaat en tientallen zetels verliest. Ook het huidige CDA verwacht teveel van de staat.

U heeft veel spreektijd gekregen in het vierde deel. Daar mag u zeer blij mee zijn, met zo'n interviewer.

De termen neoconservatisme en neoliberalisme worden altijd misbruikt door linkse Nederlanders, maar u legt goed uit wie de echte neoconservatieven waren in de jaren '30.

Bas said...

Topondernemers, topsporters en succesvolle politici zijn vaak niet de besten van de klas, maar verwerven in hun latere leven een sociale status waar geleerden en journalisten alleen maar van kunnen dromen. En dat terwijl zij toch zo veel intelligenter waren!"

Misschien dat het daarom wel in de wereld overal zo'n grote puinhoop is en we nu in een kredietcrisis zijn beland waarvan het maar de vraag is waar het gaat eindigen?

Maar waar het hier werkelijk om gaat is natuurlijk dat Bart Jan Spruyt het opneemt voor Bush. Ik vind dit hoogst merkwaardig.
Hij somt een aantal dingen op die Bush goed gedaan heeft, maar waarvan iedereen natuurlijk weet dat die totaal in het niet vallen bij het totale catastrofale beleid wat hij heeft gevoerd (als je al van doordacht beleid kunt spreken want de man kan amper denken en uit zijn woorden komen). Daar hoef je heus niet de titel van professor voor te hebben om dat te begrijpen. Als je goed gaat zoeken zal bijna iedere regeringsleider/politicus wel wat dingetje in de marge hebben goedgedaan (uitgezonderd bepaalde dictators wellicht)maar het gaat natuurlijk om
het totaalplaatje van het beleid van Bush. En dat is desastreus. Om dat te ontkennen of "intellectueel" recht te praten is pas echt dom.

woeste grond said...

Met plezier geluisterd (u/jou overigens gemist)en was trouwens stomverbaasd over die uitzending. Heb heel wat ochtenden radio 1 aanstaan en gaat meestal uit pure ergenis heel snel weer uit. (Om dan bij Paul van Liempt van de regen in de drup te raken..).
Maar dat was nu dus niet. Goeie informatieve radio. Leuk trouwens dat zo'n hoofd als Willem Post met zijn anti-Bush riedel in de context van deze uitzending welhaast simpel en rancuneus overkwam.