‘We leven in interessante tijden’, zei Frits Bolkestein onlangs in een interview met de Volkskrant. ‘Misschien wel wat te interessant.’
Misschien wel wat te interessant is de voortdurende impasse die de bestuurlijke verhoudingen bedreigt als gevolg van de doorgaande verzwakking van het politieke centrum. De peilingen blijven een voortgaande trend aangeven, waarbij de partijen op de vleugels van het politieke spectrum (SP, Verdonk en Wilders) blijven groeien, terwijl het niet denkbeeldig is dat PvdA, CDA en VVD straks niet eens meer de zetels zullen halen die nodig zijn om gedrieën een kabinet van nationale eenheid te vormen.
Opmerkelijk genoeg heeft deze impasse zich nu vanuit de politiek naar het bestuurlijke overleg verplaatst. Agnes Jongerius, voorzitter van de vakcentrale FNV, heeft het 1-jarig bestaan van het kabinet deze week op geheel eigen wijze gevierd: met een interview waarin zij zich luidkeels over de huidige ministersploeg beklaagde. Die zou er meer voor de werkgevers dan voor de werknemers zijn, en had het bovendien bestaan om het voorjaarsoverleg te schrappen.
Jongerius werd vervolgens uitgemaakt voor een verongelijkte huilebalk, maar het is interessanter om de vraag aan de orde te stellen wat zich nu precies achter dit conflict aftekent. En dat is waarschijnlijk dit: het aantal SP’ers in de achterban van de FNV groeit gestaag, en dat leidt ertoe dat de standpunten van de vakcentrale harder en onbuigzamer worden. Dat heeft er al toe geleid – in een situatie waarin ook de PvdA de hete adem van de SP in zijn nek voelt en zich niet al te veel weldenkendheid meer kan permitteren – dat een onderwerp als de flexibilisering van het ontslagrecht niet eens op de agenda mag komen. De opkomst van het populisme is dus niet alleen explosief voor het politieke kartel in het centrum van de politieke macht, maar ook voor het corporatisme in het centrum van de bestuurlijke macht.
De SP blijft ondertussen goed nadenken en strategische zetten maken. De SP is zich goed bewust van het feit dat ze een achterban delen met Geert Wilders, de ‘kampioen van de kleine man’. Deze week publiceerde de SP dan ook de nota Wat Wilders Wil, een analyse van de 250 moties van de Partij voor de Vrijheid en van Wilders’ publicaties. Conclusie van de SP: Wilders biedt helemaal geen oplossingen voor de problemen van de gewone, verontruste burgers. Integendeel: hij behartigt de belangen van de rijken en de grote ondernemingen, en de PVV vindt het welzijn van dieren belangrijker dan dat van mensen – zeker als die niet van Nederlandse komaf zijn. Vervolgens bleek dat Wilders nog beter had nagedacht: hij zei dat de publicatie van de SP een paniekreactie was omdat ze bij de SP natuurlijk ook wel begrijpen dat hun steun voor het generaal pardon kiezers in de armen van de PVV drijft.
Terwijl de retoriek op deze vleugel gewoon doorgaat, heeft een derde partij zich uit deze discussie teruggetrokken: de VVD. Tot het inzicht gekomen dat zij de kiezers ‘op rechts’ niet meer op Wilders en Verdonk gaan heroveren, richten de liberalen hun pijlen op het CDA. Kamerlid Henk Kamp kwam met zijn CDA draaiboek, en fractievoorzitter Mark Rutte herhaalde de aantijging in een interview met het ANP: het CDA draait met alle winden mee, heeft als coalitiepartner van PvdA en ChristenUnie belangrijke standpunten van vandaag op morgen herzien, en heeft zich daarmee vooral ‘onbetrouwbaar’ getoond. Kort daarvoor, bij de viering van het zestigjarig bestaan van de VVD, had Rutte de CDA-kiezer al de hand gereikt door te benadrukken dat zijn VVD geen anti-religieuze partij is. Rutte wil in een nieuwe beginselprogramma zelfs opnieuw de gedachte laten opnemen dat het liberalisme gebaseerd is op de grondslagen van de christelijke cultuur.
Hans Wiegel heeft gezegd dat geen VVD-leider het ooit zo lastig heeft gehad als Rutte nu. Hij is immers de eerste VVD-aanvoerder die met concurrentie op de rechtervleugel te maken heeft gekregen. De VVD heeft zich lang van alles kunnen permitteren omdat de rechtse kiezer toch geen alternatief had. Dat is nu anders. En het nieuwe is nu dat de VVD de concurrentiestrijd met het CDA aan gaat, en zich dus op het politieke centrum richt, en de rechtervleugel ongedekt laat. Wilders en Marijnissen hebben nu de handen vrij om hun electorale strijd daar met elkaar uit te vechten.
Zo verschuiven de panelen in de Nederlandse politiek, en ontstaan er voortdurend nieuwe manoeuvres en nieuwe fronten. Dat is allemaal heel interessant, maar misschien ook wel wat te interessant. Waar het op uit loopt kan immers niemand zeggen.
* Als column verschenen in Binnenlands Bestuur
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment