Ayaan Hirsi Ali was deze week in Amsterdam om in besloten kring haar nieuwe boek (Nomade) te presenteren: het tweede deel van haar autobiografie, dat over haar vertrek uit Nederland (zomer 2006) en haar jaren in Amerika gaat.

In dit boek – even fascinerend en lezenswaardig als het eerste deel uit 2006 (Mijn vrijheid) – vertelt ze dat ze in juni 2007 samen met de Nederlandse priester Antoine Bodar in een restaurant in Rome wijn zat te drinken. Ze keek om zich heen, zag de prachtige gebouwen en de cultuur, en realiseerde zich ineens dat zij naar vergane glorie zat te kijken. Het christendom in Europa was aan het wegkwijnen. Kerken komen leeg te staan en worden verbouwd tot appartementencomplexen of kantoren of zelfs tot moskeeën, die overal als paddenstoelen uit de grond schieten.
Ze boog zich voorover naar Bodar, en nodigde hem uit met haar na te denken over de mogelijkheden om de kerk weer in een positie te brengen waarin ze de ‘spirituele wedstrijd’ met de islam kan aangaan en zo de groei van deze religie beteugelen. ‘Europa slaapwandelt zijn ondergang tegemoet, een culturele, ideologische en politieke ondergang, omdat het kerkgezag de getto’s met immigranten heeft verwaarloosd.’ Saoedi-Arabië investeert miljoenen in Koranscholen en religieuze propaganda in Europa. Waarom zou de rijke Rooms Katholieke Kerk niet hetzelfde doen en christelijke scholen stichten, christelijke vrijwilligers de wijken insturen en zo de christelijke boodschap verspreiden?
Ayaan zet haar campagne tegen de radicale islam in haar nieuwste boek dus onvermoeibaar voort. Maar Ayaan is de afgelopen jaren blijkbaar tot de conclusie gekomen dat ze in dat gevecht tegen eerwraak, vrouwenbesnijdenis en gedwongen uithuwelijking nieuwe bondgenoten nodig heeft. Twee groepen die zij tot nog toe als haar geallieerden heeft beschouwd blijken te verdeeld of te slap. Haar Verlichtingsvriendjes – geleerden als Richard Dawkins, Sam Harris en Jonathan Israel – zijn ‘hopeloos verdeeld over de vraag hoe de islam het beste tegemoet kan worden getreden’. En Westerse feministen hebben niet ‘de moed of de visionaire kracht’ om haar te helpen haar droom te verwezenlijken.
Daarom moet Ayaan op zoek naar een nieuwe partner in een ‘strategische alliantie’ en komt ze uit bij ‘andere traditionelere bronnen van ideologische kracht in het Westen. En daar horen de christelijk kerken bij.’
Niet dat Ayaan zelf christen is geworden of dat van plan is. Niet dat alle kerken zich bij haar alliantie mogen aansluiten. Ze moeten ‘gematigd’ zijn, niet vijandig tegenover de wetenschap staan, niet fulmineren tegen abortus en niet het creationisme verdedigen. Maar ze gelooft dat het christendom een goede kans maakt. Want ten diepste, aldus Ayaan, zijn moslims op zoek naar ‘een verlossende God’, maar ‘in plaats van de christelijke God vinden ze Allah’. Ze wil moslims een ‘religieus leider als Jezus bieden’, die geen krijger was en ‘een God van liefde, verdraagzaamheid, rede en vaderlandsliefde’ verkondigde, zoals eeuwen later de paus in zijn rede aan de universiteit van Regensburg, die tot zulke felle protesten in de moslimwereld leidde.
Het betoog van Ayaan is op z’n minst opmerkelijk. Is haar koerswijziging het gevolg van haar verblijf in de Verenigde Staten waar de assertief atheïstische positie die zij hier in Nederland altijd innam, niet tot de goede toon behoort? En, zo zouden we ook kunnen vragen, wat verbeeldt Ayaan zich wel? Met haar ‘liberale jihad’, destijds samen met haar toenmalige bondgenoot Geert Wilders ontketend, heeft zij zelf een bijdrage geleverd aan de verwijdering tussen de fronten (liberaal en christelijk) die ze nu bij elkaar wil brengen. En waarom denkt zij eisen te kunnen stellen aan het soort christendom dat in haar ogen wel bruikbaar is en wat niet? Is juist dat vrijzinnige christendom dat zij nu als bondgenoot begroet, niet een bron van cultureel en godsdienstig relativisme en daarmee onbruikbaar? En is dat ‘christendom’ in staat moslims de verzoening met God door Christus aan te bieden? (En heeft Antoine Bodar haar dat destijds in Rome niet goed genoeg uitgelegd?)
Ayaan moet dus nog veel lezen en nog een beetje beter nadenken. Maar laten christenen haar oproep ondertussen zeer serieus nemen. Wat zij zegt over de zoektocht van moslims, en het gevaar van de radicale islam, is en blijft behartigenswaardig. Ayaan kan hen leren waar de eigenlijke fronten liggen. Christenen zelf zijn daar niet zo goed in, vervuld als zij nog altijd zijn met wantrouwen jegens liberalen als Ayaan en naïef als zij zijn door te denken aan bondgenootschappen met moslims om seculier Nederland te bestrijden. Laten zij Ayaan, deze moderne koningin van Scheba, dan uitleggen welk christendom de kracht heeft om met haar de strijd op het juiste front te voeren.