Showing posts with label CSFR. Show all posts
Showing posts with label CSFR. Show all posts

11.7.11

Harige kleden en sandalen

In het Nederlands Dagblad stond afgelopen vrijdag onderstaande column, over het al te radicale, 'authentieke', evangelicale etc. dat veel hedendaagse christenen tot mijn treurnis uitdragen. De slotzin van de oorspronkelijke column luidde: 'Het christendom zal burgerlijk zijn of het zal niet-zijn'. Ik dacht daarbij o.a. aan dat boekje van F. de Lange over Dietrich Bonhoeffer (Een burger op zijn best), maar ben blijkbaar de enige met deze associatie en omdat het woord 'burgerlijk', verrassend genoeg, verder vooral ergernis en misverstanden blijkt op te roepen, heb ik die laatste zin maar geschrapt.




Is radicaliteit een christelijke deugd?

Heel veel christenen – steeds meer christenen, is mijn indruk – beantwoorden die vraag bevestigend. Onlangs was ik te gast op een avond van de Utrechtse CSFR waar enthousiaste studenten zich bogen over de vraag of de vrijheid die een christelijke minderheid in Nederland nog altijd geniet, nu het meest wordt bedreigd door de islam of door een ‘paarse’, seculiere meerderheid die zich steeds nadrukkelijker doet gelden. Mijn antwoord op die vraag luidde dat voor beiden wat te zeggen valt, maar dat wij zelf de grootste bedreiging van die vrijheid vormen omdat we al te vaak niet de weerbaarheid aan de dag leggen die in deze tijd nodig is. Maar mijn coreferent, een uitstekend formulerende ouderejaars student, vond de vraagstelling op zich al verdacht.

Zat achter het thema van de avond niet een wereldsgezinde vrees, de angst van christenen die zich behaaglijk in deze wereld hebben genesteld en nu bang zijn dat ze door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen hun macht en status gaan verliezen? Was die vrees niet bedenkelijk wanneer we ons met z’n allen eens realiseerden dat christenen geheel anders zijn, niet van deze wereld, discipelen die in deze wereld verdrukkingen en vervolgingen zullen lijden?

Deze vraag stellen was hem dus ook beantwoorden. Ja, zei de student, het was eigenlijk maar goed dat we onze voorrechten verloren en het ‘gewone, christelijke leven’ zouden hervinden.

Het is een manier van denken die steeds meer om zich heen grijpt, als ik het goed zie. Het is een houding waarin evangelischen, ‘barthianen’ en bevindelijk-gereformeerden verrassend eensgeestes blijken. In het Reformatorisch Dagblad stond onlangs een column waarin werd betoogd dat de bevindelijk gereformeerden voor zichzelf een kathedraal hebben gebouwd, een huis vol hulpmiddelen om in deze boze wereld staande te blijven. De auteur voorzag een spoedige ineenstorting van dit reeds brandende kaartenhuis, en meende dat deze verdrijving uit ‘onze bevoorrechte positie’ wel eens een louterende ervaring zou kunnen zijn om God opnieuw te vinden.
Het klinkt allemaal best christelijk natuurlijk. In de Bijbel zijn het niet de machtigen en wijzen die het Evangelie omarmen maar de mensen die in deze wereld vooral verachting ontmoeten en als pelgrims hun weg gaan. En dat willen radicale christenen zijn: pelgrims, radicaal anders, navolgers, brengers van een boodschap die haaks op deze wereld staat, dragers van harige kleden en sandalen, woonwagenbewoners.

Ik heb grote moeite met deze houding en manier van denken. Omdat ze getuigt van ondankbaarheid en egocentrisme, als ik zo vrij mag zijn.

Ik ben, om te beginnen, niet van de Tertulliaanse traditie, van christenen die zich schamper afvragen wat Jeruzalem met Athene van doen heeft. Radicaal is dit ‘denken’ zeker, maar het leidt tot een absurdistisch fideïsme. Het geloof wordt een geïsoleerd eilandje in het leven. Wat de consequenties van dit geloof zijn voor het leven en bijvoorbeeld de wetenschap wordt steeds moeilijker te beantwoorden. Wanneer het geloof dit radicale karakter krijgt, wordt het hele leven een eilandje. De auteur van de column in het RD zit in de Raad van Bestuur van die krant en werkt voor de SGP. Radicale christenen publiceren om de zoveel jaar een boek waarin ze betogen dat ze zich niet in de eigen kring en zuil op mogen sluiten maar met hun boodschap de wereld in moeten. Maar ze komen de deur niet uit.

Wie in de radicaliteit van zijn geloof alle tradities en structuren die het christelijk geloof heeft geschapen, wil weggooien, vergeet dat alle christelijke privileges een integraal onderdeel vormen van een vrije samenleving. De invloed van het christelijk geloof heeft een samenleving geschapen van tolerantie, vrijheid en sociale bewogenheid, die het waard is om beschermd te worden. Wie uit verlangen naar vervolgingen een paarse machtsgreep zou begroeten, vergeet ten eerste dat uitstel de essentie van het christelijke leven is, en ten tweede dat een paarse samenleving zo tiranniek en onaangenaam zal zijn dat we die geen van onze naasten gunnen. Deze samenleving is het waard bewaard en verdedigd te worden omdat zij vrij is en tolerant en de ruimte biedt voor de verbreiding van Gods Koninkrijk.

De boel de boel laten omdat we zo lekker willen pelgrimeren, lijkt mij onverantwoordelijk. We hebben geen radicaal christendom nodig, maar een historisch en traditioneel denkend, ‘hervormd’ christendom.