19.10.10

Eén natie, twee culturen

Vandaag realiseerde ik me ineens dat ik me voor het eerst in mijn leven enigszins thuis voel bij een nieuw kabinet.
Tot nog toe konden die kabinetten me eigenlijk niet zo veel schelen. Paars vond ik verschrikkelijk, al genoot ik altijd van de optredens van Frits Bolkestein. De politieke discussies sinds Fortuyn hebben mij ongemeen geboeid, vooral door de combinatie met cultuur en religie, maar de kabinetten-Balkenende (het tweede misschien enigszins uitgezonderd) hebben mij altijd lauw gelaten (op z’n best) of geërgerd (meestal). Een regering van CDA en PvdA is wat mij betreft een van de ergste dingen die een land kan overkomen.

Het kwam door een fotootje op de voorpagina van de NRC van afgelopen zaterdag. Mark Rutte staat achter zijn bureau in het Torentje en pakt zijn tas in, aan het einde van zijn eerste werkdag. Dat jongensachtige en wat onhandige, dat Engelse in zijn stijl en voorkomen, dat neemt me in voor de man. In deze tijden van blijvende onzekerheden vind ik dat hij een prima team van ervaren en ambachtelijke politici heeft samengesteld. Voor het eerst, denk ik, heb ik het gevoel dat een regering ook een beetje mijn regering is.

Een goede vriend vertelde mij eens dat hij zich bij het aannemen van een nieuw personeelslid maar één vraag stelde: of hij met die man of vrouw een weekje vakantie zou uithouden. Bij dit kabinet heb ik het idee dat me dat zou lukken. Met Cohen en Mariëtte Hamer zou bij het ontbijt al uitgepraat zijn en de rest van de dag zou ik proberen hen te ontlopen, en zij mij.

Tegelijkertijd kan ik mij goed voorstellen dat heel veel Nederlanders precies het tegenovergestelde gevoel hebben. Ik begrijp dat omdat ik de aanblik en het aanhoren van linkse politici vaak bijna als een persoonlijke belediging ervaar. Dat is niets persoonlijks. Het gaat erom dat je mensen dingen hoort zeggen die zo werkelijkheidsvreemd en dom zijn, dat je je hart vasthoudt voor dit mooie land. Als ik Femke Halsema hoor praten over haar voornemen om de vrijheid van godsdienst te lijf te gaan met een radicaal gelijkheidsideaal en emancipatiedwang, dan vervullen die uitspraken mij met aversie, inclusief het toontje waarop die uitspraken worden gedaan. Ik heb vandaag instemmend gegromd bij het lezen van een opiniestuk van Diederik Boomsma in de Volkskrant: een goed geschreven stuk tegen een elite die bewust antiburgerlijke kunst voor de happy few is gaan maken maar daar wel subsidie voor wilde hebben en daarvoor nu de rekening gepresenteerd krijgt. Dat gegrom kwam ongetwijfeld voort uit afkeer van die elite. Het is net zo iets, stel ik mij voor, wat een linksmens overkomt wanneer hij Bolkestein over de vrije markt hoort, Wilders over immigratie of beelden ziet van de Amerikaanse Tea Party-beweging. Dat geeft allemaal niets, zolang het maar niet echt persoonlijk wordt. Wilders en Halsema zie je vaak samen lachen. Dat lijkt me een goed teken. Over Nederland moet je je pas echt zorgen gaan maken wanneer de politieke animositeit zou omslaan in een persoonlijke.

De Amerikaanse historica Gertrude Himmelfarb heeft een jaar of tien geleden een interessant boek over dit verschijnsel geschreven. Dat boek heet One Nation, Two Cultures en gaat over de Amerikaanse samenleving in de nasleep van de culturele revolutie. Die revolutie heeft de ene Amerikaanse natie in twee culturen verdeeld: een conservatieve en een progressief-liberale. In Amerika is deze tegenstelling duidelijk zichtbaar omdat die zich politiek heeft vertaald in een Republikeinse en een Democratische Partij. Bij ons in Nederland is dat niet het geval. Hooguit wordt het verschil zichtbaar in de tegenstelling tussen links en rechts. Waarbij rechts staat voor een kleine overheid, zelfredzaamheid en cultureel-morele waarden, en links staat voor de noodlottige combinatie van vrijheidsdrang en een alomtegenwoordige staat.





Het boek van Himmelfarb ontvouwt een conservatief programma om de civil society te revitaliseren als buffer tussen een excessief individualisme aan de ene kant en een onderdrukkende staat aan de andere kant. Ze schrijft over een hervorming van instituties als familie en gezin, over de politiek en over het christendom als een ‘seedbed of virtue’.

Ik weet dat Rutte veel goede boeken leest (las), maar ik ben bang dat hij dit boek van Himmelfarb niet kent, of als hij het kent, dan heeft hij de inhoud niet gebruikt als blauwdruk voor zijn regeringsbeleid. Daarvoor is hij natuurlijk ook veel te gematigd. Hij belichaamt eigenlijk het type mens dat in Amerika zou worden omschreven als een rechtse Democraat of een linkse Republikein. Misschien dat ik dat even zag in dat fotootje op de voorpagina van de NRC. En toen dacht dat hij daarmee misschien wel over de kwaliteiten beschikt om in een land van twee culturen die ene natie te belichamen.


1 comment:

rob alberts said...

De stapel ongelezen boeken groeit maar aan.
Maar dit boek wil ik daar graag aan toevoegen.
Al ben ik wel voor veel meer culturen in onze natie.
Vriendelijke groet uit Amsterdam-ZuidOost