De Britse cultuurcriticus Theodore Dalrymple, al jaren een favoriet van alles wat rechts en conservatief is, krijgt nu ook kritisch weerwerk in Nederland, van linkse academici, al is hun kritiek niet erg overtuigend omdat de alternatieven vaag blijven.
‘Een spook waart door de westerse wereld: het spook van de onderklasse’, schreef de spraakmakende cultuurcriticus Theodore Dalrymple in 2004 aan het begin van zijn boek over het Leven aan de onderkant. ‘Er waart een plaaggeest door links Nederland. Zijn naam is Theodore Dalrymple en hij brengt een inconvenient truth’, schrijft een Nederlandse socioloog aan het begin van een artikel dat deel uitmaakt van een hele bundel met kritische reacties op Dalrymple.
De inconvenient truth die Dalrymple sinds een jaar of vijf in Nederland uitdraagt, is vooral gericht tegen de opvatting dat mensen – hun gedrag, hun denken en hun levenswijze – gedetermineerd zijn door de omstandigheden waarin zij zijn opgegroeid, het soort jeugd dat zij hebben gehad en de kansen die zij hebben gekregen. Daarmee keert Dalrymple zich ook tegen een hulpcultuur die ervan uitgaat dat de problematiek van de achterstandswijken uitsluitend moet worden aangepakt door er de materiële leefomstandigheden te verbeteren. In plaats van de bewoners van die wijken als willoze slachtoffers van hun omstandigheden te zien, zouden we ze volgens Dalrymple op hun eigen kunnen en verantwoordelijkheid moeten aanspreken. En als ze verslaafd zijn, moeten we ze niet als zieken benaderen. Het roken van heroïne is vooral een moreel en mentaal probleem.
Er zijn volgens Dalrymple nu eenmaal culturen die niet in hun waarde moeten worden gelaten, maar bijgestuurd en verheven dienen te worden. Dat lukt ons echter niet zo lang ons denken gevangen blijft zitten in egalitarisme en cultuurrelativisme, want dan zijn verschillen in cultuur altijd principieel gelijkwaardig. De ene cultuur is niet inherent beter dan de ander, zo heeft een ruimdenkende elite van politici en academici vastgesteld. En daarmee hebben ze een systeem gecreëerd waarin mensen slachtoffer blijven en de onderklasse in stand wordt gehouden. Dwars tegen de ideologie van het relativisme in, tegen de politieke correctheid ook, tegen het vulgaire doorbreken van taboes in de moderne kunst en tegen de vermeende ruimdenkendheid van de elites propageert Dalrymple een terugkeer naar het klassieke beschavingsideaal, met veel positieve waardering voor het christelijk geloof als moreel kompas.
Dalrymple – pseudoniem van Anthony M. Daniels (1949) – is een ervaringsdeskundige. Hij werkte niet alleen in ontwikkelingslanden als Tanzania en Zimbabwe, maar vooral jarenlang als arts en psychiater met hoeren, junks, alcoholisten en criminelen in een ziekenhuis en gevangenis in een achterstandswijk in de Engelse stad Birmingham. Zijn patiënten, zo bleek, verontschuldigden zich voor hun wangedrag met behulp van argumenten die hulpverleners hun hadden ingefluisterd. Sinds zijn pensionering in 2005 woont Dalrymple op het Franse platteland.
Dalrymple’s boeken hebben vooral in Nederland een warm onthaal gevonden. Het opvallende en aardige is dat het werk van Dalrymple, een uitgesproken en erudiete conservatief, niet alleen in ‘rechtse’ kringen is verwelkomd, maar dat ook politici en intellectuelen die zich door zijn kritiek getroffen konden voelen, zich met hem hebben ingelaten. PvdA-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem heeft Dalrymple regelmatig genoemd en geprezen. In de NRC prees Bas Heijne de ‘nietsontziende manier waarop Dalrymple zich tegen de gemakzuchtige aannames van het correct denkende establishment keert’. En Hans Wansink schreef in de Volkskrant dat de Nederlandse bijstandscultuur inderdaad funest is omdat die cultuur ‘mensen in de onderklasse berooft van de gedachte dat je zelf verantwoordelijk bent voor je lot en dat je je eigen omstandigheden in principe kunt verbeteren’.
En dan is er nu, bij de uitgeverij van Edo Klement in Kampen, een boek verschenen dat kritisch weerwerk aan de opvattingen van Dalrymple biedt. De tien reacties zijn gegroepeerd rondom drie thema’s: cultuur en beschaving, sociaal werk en de cultuur van de onderklasse, en conservatisme en beschaving. Zij worden voorafgegaan door een nog niet eerder verschenen essay van Dalrymple zelf, waarin hij nog eens uitlegt wat het verschil tussen hoge en lage cultuur is en wat de sociale en culturele schade is die voortvloeit uit de ontkenning van dat onderscheid. De meeste auteurs zijn verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, uit Nederland doen Evelien Tonkens en Hans Boutellier mee. Boutellier schrijft in deze bundel dat de bijdragen van Tonkens aan het debat vooral van ‘geworstel’ getuigen en dat de heldere stellingname van Dalrymple in vergelijking daarmee een verademing is. Dat ben ik met hem eens.
De toon van de bijdragen is respectvol. Dalrymple wordt niet alleen om zijn inhoudelijke bijdrage en heldere stijl geprezen maar ook om zijn ‘Brits flegma en de zelfrelativerende toon van een gentleman. Belezen en wereldwijs werpt hij zich op als een authentieke, conservatieve stem.’
Het deel van de bundel dat aan Dalrymple’s conservatisme is gewijd (vier essays) is welwillend maar loopt niet over van begrip. Dat wil zeggen: wat voor Dalrymple en conservatieven van gelijke snit haast vanzelfsprekend is, wordt in deze bijdragen onnodig filosofisch geproblematiseerd. ‘Dalrymple’s conservatisme is een pleidooi voor volksverheffing, voor cultuur in het algemeen, voor ontwikkeling, voor inspanning in plaats van ontspanning, voor beheersing in plaats van ontlading’, stelt een van de auteurs, Thomas Nys, terecht vast. Die auteur weet ook dat die visie terug gaat op de overtuiging dat er zoiets als een permanente morele orde bestaat, een ‘geografie van goed en kwaad’, maar tegelijk stelt hij vast dat conservatieven geen archimedisch punt kunnen vinden om hun moraal een stevig fundament te geven. En daarom kunnen zij nooit een oplossing aandragen. Die kritiek ziet over het hoofd, zou Dalrymple zeggen, dat dat fundament wel degelijk gelegd is maar dat hij – ‘ik ben maar gewoon een dokter’ – alleen kan vaststellen wat er mis gaat en waarom een terugkeer naar een oudere traditie heilzaam is.
De meeste bijdragen in deze bundel zijn helaas niet zo helder en leesbaar als die van Dalrymple zelf. De lezer moet zich door nogal wat jargon heen bijten. Als de een de ‘egalitair-liberale verstandhouding’ beschrijft en ‘afweegt’, is een ander bezig de ‘grond te bevragen waarop Dalrymple zijn standpunten bouwt’. Soms wordt de toon wat onhebbelijk. Er wordt te gemakkelijk met termen als ‘markt’ en ‘neoliberaal’ gesmeten, en Dalrymple’s klachten heten ‘gratuit’, zijn aanpak ‘te simplistisch’, zijn beeld van armoede ‘ongenuanceerd’. Wat wordt daar tegenover gesteld?
In de meest leesbare bijdrage, die van Hans Boutellier (de Nederlandse socioloog die aan het begin van dit artikel al aan het woord kwam), wordt Dalrymple enerzijds geprezen vanwege zijn kritiek op ‘de links-libertaire mentaliteit’, maar anderzijds heet hij ‘niet boeiend’ en ‘oninteressant’ omdat hij zich in zijn zoektocht naar nieuwe coherentie en orde zich voor ‘nieuwe realiteiten’ zou afsluiten. In de nieuwe verhoudingen van de netwerksamenleving, die ‘onvermijdelijk’ tot een ondergang van een oude beschaving leiden, past een nieuwe moraal. Wat is die nieuwe moraal?
Boutellier definieert die als een zoektocht naar ‘de inherente zin van de sociale praktijk’. Een pagina later herhaalt hij deze formulering. Je slaat de bladzijde nog eens om en dan blijkt het artikel afgelopen te zijn.
Deze bundel is een mooi initiatief. En ik wens allen die beseffen dat Dalrymple gelijk heeft met zijn kritiek op de links-libertaire ondermijning van de beschaving maar terugdeinzen voor zijn conservatieve alternatief heel veel succes bij het formuleren van hun eigen alternatief. Maar zo schiet het natuurlijk niet op. ‘Het gaat hierbij’, schrijft Boutellier, ‘om een nadrukkelijke dialoog over de inhoudelijke kern van de praktijk, zonder welke deze praktijk als zinloos kan worden beschouwd’. Zo is dat!
N.a.v. Jelle Zeedijk e.a.
Bedrogen door de elite?
Klement / Pelckmans € 19,95
*(Ook verschenen in HP/De Tijd)
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
2 comments:
Als ik heb goed begrijp heeft 'links' tegen het heldere geluid van dalrymple zeker geen helder antwoord en gooit 'links' het maar weer op vage containerbegrippen en de dialoog. De dialoog staat bij mij bij links voor oneindig praten totdat alles ongeveer relatief is.
Complimenten dat u het doorgeworsteld heeft..
Post a Comment